Mariette Wijne

Vrouw met de bijl

Overgangsfeuilleton. Sinds mei 2014. Waarom? Hierom: “De vrouw in de menopauze is de gevangene van een cliché en ze zal pas vrij zijn als ze haar eigen verhaal gaat vertellen.” (Germaine Greer)

Amsterdam, 30 november 2014

Repareren

Verongelijkt door een onrecht dat me was aangedaan, dacht ik sinds lang weer lang aan mijn vader. Hij overleed twintig jaar geleden. De dood van mijn broer heeft de zijne brutaal overschaduwd. Zo wreed en eenzelvig is rouw. Het eist volledige aandacht voor die ene dode op, de andere glijdt weg in de tijd. Maar gisteren was daar mijn vader. Wat was ik blij om hem te zien. Ik dacht, wat ik voel, voelde jij ook. Ik voel met jou. Mijn vader was Jezus. Maar geen activist. Als hij werd geslagen keerde hij passief zijn andere wang toe. Ik bedoel, er was altijd een andere wang waarop hij nog een keer geslagen kon worden. Stoppelige hondstrouwe wang. Wij, het geslacht der bibberaars. Nooit eens opstaan met een dreigende vuist. Niet eens zeggen: Zie je deze, dat is de broer van deze. Of gewoon: Nu is het genoeg. Nooit eens grinniken om gefantaseerde wraak of lachen om een eventueel oog om oog, tand om tand. Altijd vrezen dat ze gelijk hebben. De jenners, de pesters, de gretigen. De frustratie en het moment om te handelen komen altijd later. Te laat. In de kroeg, in bed. Het overweldigende verlangen naar nieuw dat ik eerder voelde heeft nu gezelschap van een drang naar reparatie. Ik geef mijn vader de bijl om te doen wat gerust gedaan mag worden. Tjak. Knak. En dan zullen we samen lachen pa.  

true grit

(True Grit, Coen Brothers, 2010)

Amsterdam, 27 november 2014

Ik kap ermee

Ik wil niet meer over de overgang schrijven. Athans niet op deze plek. Achter de schermen gaat mijn onderzoek door, maar hier gaat een andere wind waaien.
Heel veel dank voor jullie reacties. Die had ik nodig. 

 

bijl Fischli en weiss

Peter Fischli en David Weiss, 'Bijl' 

Amsterdam, 26 november 2014

Marguerite

Op zoek naar vrouwelijk geweld, heb ik 'De dikke Duras' erbij gepakt. In de biografie die Laure Adler over Marguerite Duras schreef wemelt het ervan. Duras' personages zijn allen in de war, alcoholisch, wanhopig, oud, verlaten, misbruikt en tot geweld in staat. Ecrire, c'est la nuit, aldus Duras. Haar boeken zijn donker en deels onbegrijpelijk. Daarom intrigeren en ergeren ze me. Ook ben ik al twintig jaar op zoek naar muziek uit een van haar films. Een pianostuk waar een man naast of doorheen praat. Het stond op een cassettebandje dat ik tot mijn spijt ben kwijtgeraakt. Zo verstikkend en mysterieus als Duras' boeken zijn, zo helder is deze outfit. Zeg nou zelf. Hier is niks moeilijks aan, behalve dat het overhemd misschien te dik is voor onder die trui. Let op de Scholl-slippers en de omgeslagen strandpijpen. Het is een foto uit een serie. In Adlers boek staan andere foto's uit dezelfde reeks. Eentje van de dan 51-jarige Duras met haar enige zoon Jean. En eentje waarop ze rokend voor een souvenirwinkel zit. Onderschrift: Marguerite Duras in 1963 in Trouville. 'Hoe meer je afwijst, hoe meer je je verzet, des te meer leef je.'  

duras op slippers

 

Amsterdam, 25 november 2014

Breuk

Glanzende zwarte haren in een onnadrukkelijke coupe. Schaduwloze lippen. Appelfrisse huid. Het gatenplantmotief van haar trui had schreeuwerig kunnen zijn, maar was subtiel. Duur. Van de oudere vrouw die tegenover haar zat kon ik het gezicht niet zien. Tussen hen in lag een zojuist uitgepakt boek. Een cadeau overhandigd in een café. Geen moeder en dochter dus. Wat dan? Een tante met haar nicht? Een docent met een oud-leerling? De oudere vrouw had, sorry, iets klassiek ongetrouwds. En dat zat 'm in de van moderniteit verstoken haren. Stijf naar binnen geföhnd waardoor de magere hals te bloot en kwetsbaar boven het geklede jasje uitstak. Ze spraken beschaafd. Kleine gebaren. Gedempt gelach. Ik ving iets op over boeken, over opvoeden, vertalen. Zo nu en dan liet de jonge vrouw de ander foto's zien. Dan straalde ze.
Ondertussen probeerde ik zo beschaafd mogelijk een 'sandwich' te eten. Ik hanteerde mijn mes als een zaag en zweette. Wat op een koude herfstochtend in een oud huis nog een ideale set had geleken, zorgde rond lunchtijd in een vol en door de zon beschenen café voor een aanval van claustrofobie. De wollen rok te lang en strak, de nieuwe maillot twee maten te klein, mijn trui prikkend warm. En ook mijn aandacht kon geen kant op. Ik kon niet anders dan naar Sneeuwwitje tegenover me kijken. Natuurlijk zou ik zoals haar willen zijn, maar jaloers was ik niet. Ze maakte iets anders in me los. Een overweldigend verlangen naar nieuw. Maakt niet uit wat. Schoenen, opvattingen, vrienden, meubels, zelfbeeld. Een verlangen naar iets wat nog nooit van iemand anders is geweest. Geen vintage rok of getrouwde man. Niet nog een keer in het zelfde kringetje, maar iets ongekends. Iets radicaal anders. Rouwende dwergen die mijn kist laten vallen waardoor het verstikkende stuk appel uit mijn luchtpijp schiet en ik weer kan ademen. Een breuk. Desnoods geweld. 

Amsterdam, 24 november 2014

Mening

Ik moet dingen vinden. Nu ik 49 ben. Niet meer zo twijfelen. Maar zodra ik een mening geformuleerd heb, loop ik er bij weg. Vorige week heb ik serieus zitten zwoegen op een antwoord aan Elma Drayer, Trouw-columnist die het publieke gezeur over de overgang zat is. In mijn repliek zei ik natuurlijk het tegenovergestelde. Laat mij zeuren. En meer van die dingen. Een dag later heb ik het stuk van mijn website gehaald. Ik kom me er niet meer in vinden. Vond het kinderachtig geschreven, beroerd beargumenteerd en te veel getuigen van persoonlijke hang-ups.
Tijdens de begrotingsvergadering op Rust & Vreugd nam ik met moeite een standpunt in. Ik stemde voor geld lenen en de baggerwerkzaamheden in één keer uitvoeren. Maar was opgelucht toen het andere voorstel, gefaseerd baggeren met gespaard geld, met een meerderheid van stemmen gekozen werd.
En de antwoorden die ik aan de overgangsconsulente gaf, zijn inmiddels ook achterhaald. Op een schaal van nooit tot vaak. Hartkloppingen? Ik zei vaak, maar heb ze al dagen niet gehad. Opvliegers? Ook vaak, maar nu soms. Huilbuien? Zelden, maar gister dus vaak. Ook vroeg ze of het niet hebben van kinderen nog een rol speelt. Nee, behalve dat het water me in de mond loopt als ik een baby zie. Nooit gehad. Nu dus wel.
De vrouw die ik tien jaar of twee uur geleden was is een vreemde voor mij. Een passagier in een voorbijrijdende trein. In kort bestek vaag en behorend tot het verleden. Alles stroomt, zegt de vriend die twee uur per dag mediteert. Hij lacht om het hebben van een mening. 

 

Amsterdam, 20 november 2014

Vivian

Vivian Maier (1926-2009) was een grote vrouw. Ze droeg mannenhemden, oversized jassen, vilten hoeden en legerkistjes. Ze liep met gestrekte benen en zwaaiende armen. Ze had een gemotoriseerde fiets en altijd een camera om haar nek. Vivian Maier werkte als nanny. In de documentaire Finding Vivian Maier komen haar werkgevers en oppaskinderen aan het woord. Ze noemen haar lief, goed met kinderen, maar ook duister. Met vlagen gewelddadig. Nogal geïnteresseerd in misdaad en gekte. Samenvattend: excentriek.
Miss Maier bleef niet thuis met de kinderen, maar laadde ze in een buggy en nam ze mee op haar wandelingen door de straten van Chicago. Ze maakte er tienduizenden foto's van zwervers, kinderen, werkers, moeders en van zichzelf in een etalageruit of autospiegel. 
Finding Vivian Maier is gemaakt door John Maloof. Een energieke jongen uit Chicago die op zoek naar oude stadsbeelden rommelmarkten afstruint en de ene veiling na de andere bezoekt. Op een dag koopt hij een doos vol negatieven van een onbekende fotograaf. Op dat moment transformeert Maiers obsessie om de wereld om haar heen vast te leggen in Maloofs obsessie om alles over de maakster van de straatfoto's te weten te komen. Hij ontwikkelt foto na foto, tracht musea te interesseren voor haar werk en hij kijkt net zo lang naar kleine Franse bergdorpjes op internet totdat hij de kerktoren heeft gevonden die op een van Maiers foto's staat. Hij reist erheen. Ontmoet een neef van Maier en ontdekt ansichtkaarten die van haar landschapsfoto's zijn gemaakt. Daaruit concludeert Maloof dat ze wel degelijk wilde dat anderen haar foto's zagen. Hij gaat – met een geruster hart nu –  door met het scannen, ontwikkelen en exposeren van Maiers werk. In Chicago, New York en Amsterdam (Foam, tot 18 januari).
Met de jaren wordt Maier steeds maffer. Ze bouwt een kasteel van oude kranten om zich heen en eet cornedbeef recht uit het blik. Op een dag springt ze van het wiel en maakt plaats voor iemand anders. Dat was haar visie op het leven: je klimt op het wiel, draait een poosje mee en dan moet je er weer af. Je hoort het haar zelf zeggen in een van haar filmpjes . Ze sprak met een Frans accent. Iedereen dacht dat ze Frans was. Maar ze kwam uit New York en dat accent was aangeleerd. En als vreemden haar vroegen wie ze was en wat ze deed, zei ze: 'I'm sort of a spy.'   
Het bevalt me dat John Maloof zoveel moeite voor haar doet. Hij zal er niet armer van worden, haar foto's zijn immers van hem, maar hij heeft haar terug op het wiel gezet. Niet als gekke nanny, maar als een krankzinnig getalenteerd fotograaf. 

vivian maier

Amsterdam, 17 november 2014

Slapen

Ik sprak met een man van 70 over de overgang. Dat was een goed gesprek. Informatief. Hij vertelde dat zijn moeder in haar tijd, rond 1960, volledig de weg was kwijtgeraakt. Perioden van apathie wisselden af met buien van ontoerekeningsvatbaarheid. Ze werd opgenomen in een psychiatrische inrichting. Omdat medicijnen niet hielpen, werd ze gedurende zes maanden slapende gehouden. Bij het wekken waren de klachten voorbij.
Schrijver Carry van Bruggen had minder geluk. Ik vond: 'Op 3 april 1928 wordt Carry van Bruggen tijdens een lezing onwel en verzinkt in een, volgens diagnose van dr. A. Querido, "climacterische depressie", waaruit zij niet meer kan loskomen. Na een worsteling van vier jaar, waarin vooral het onvermogen "iets te voelen" haar kwelde, stierf zij, hoogstwaarschijnlijk uit eigen wil, op woensdag 16 november 1932.'
Dat was gisteren. Carolina Lea de Haan (1881-1932) ligt begraven in Laren. Ik heb zin om erheen te gaan en bloemen neer te leggen. Waarom niet? Ik ben in 1989 op haar afgestudeerd. Er is sprake van een minieme band. Neerlandici wachten trouwens al decennia op een biografie die deze bijzondere schrijver en denker – zeg maar de Nederlandse Virginia Woolf, maar dan met humor – eer aan doet.  

Amsterdam, 14 november 2014

Onzichtbaar ouder worden

1) Dame Helen Mirren (65), stralend als altijd
2) Sophia Loren(76), kleedt zich met durf en stijl
3) Jennifer Aniston (41), ziet er niet ouder uit dan 30
4) Courteney Cox (46), kan doorgaan voor een jonge dertiger
5) Judi Dench (76), zou je nog maar 60 geven
6) Maggie Smith (76), kan zeker nog enkele decennia mee
7) Elle MacPherson (47), slanker en strakker dan velen ooit geweest zijn
8) Kim Cattrall (54) kan gemakkelijk 15 jaar liegen
9) Michelle Pfeiffer (52) doet mannenharten nog steeds sneller slaan
10) Kim Basinger (57) ziet er nog niet de helft zo oud uit
11) Demi Moore (48) kreeg wel wat hulp van botox én haar véél jongere vriendje Ashton Kutcher
12) Julianne Moore (50) weet alles over gracieus en onzichtbaar ouder worden
13) Teri Hatcher (45) verschilt niet veel van de Lois die ze twintig jaar geleden speelde
14) Vanessa L. Williams (47) is in extreem goede staat
15) Catherine Zeta-Jones lijkt gewoonweg niet te verouderen.

(bron: AD.nl: 'sterren die de tands des tijds goed doorstaan')

Amsterdam, 14 november 2014

Toekomst

nelleke-jp-geelen

(Laatste alinea, column Jean Pierre Geelen, De Volkskrant, 13 november 2014)

Amsterdam, 13 november 2014

Kijken naar

Eindelijk lees ik Ways of Seeing van John Berger uit 1972, een jaar waarin het normaal en misschien zelfs wenselijk was om je als mannelijke kunsthistoricus te verdiepen in het verschil tussen de mannelijke en vrouwelijke representatie. Berger maakt het volgende onderscheid: men act, women appear. In het hoofdstuk over vrouwelijk naakt schrijft Berger dat vrouwen zichzelf ook zien als bekekene, zich altijd bewust van de ogen die hen begeren, bewaken en beoordelen. In de kunst waren die ogen van oudsher de ogen van de eigenaar, van zowel het schilderij als de daarop afgebeelde vrouw. Berger schrijft dat er in die massa geschilderde vrouwelijke naakten misschien honderd voorbeelden te vinden zijn die niet met onderwerping maar met liefde te maken hebben. Hij neemt Danae van Rembrandt als voorbeeld. De rest gaat over eigendom. Die rest vormt een groot deel van de westerse beeldcultuur. 
Bekekene en kijken naar. Hoe zie ik mezelf nu? Welk deel is echt van mij en welk deel komt van buiten? Is mijn blik mannelijk of vrouwelijk? De ideeën die ik heb over vrouwen van mijn leeftijd, heb ik die gevormd door naar mijn moeder en zussen te kijken, of heb ik die ontleend aan voorbeelden uit boeken, films, reclames en stockfoto's op overgangswebsites?
Dat is wat Germaine Greer dus bedoelt als ze beweert dat ik een gevangene ben van een cliché: dat mijn gedrag cultureel (mannelijk) bepaald is en weinig met mijzelf (vrouw) te maken heeft. Zij wil dat ik me daaruit bevrijd. Dat wil ik ook. Niks liever. Maar ik vraag me werkelijk af of dat mogelijk is. Als ik klaag over droog haar of als ik de draak steek met mijn stemmingswisselingen, ben ik me dan aan het bevrijden uit een cliché of duw ik mezelf er dan juist dieper in? Ik weet het niet. Ik weet het niet. Wat is het alternatief voor ridiculiseren? De overgang ontkennen dan wel parfumeren. Linda de Mol versus al die naamloze vrouwen op overgangswebsites die met een verkrampte grijns tegen een pastelkleurige achtergrond poseren. Als ik uit die twee kwaden moet kiezen, ga ik voor de Gooise aanpak. Als je de boel ontkent dan wel wegwuift, loop je in elk geval niet het gevaar jezelf nog eens extra belachelijk te maken. Dan wek je tenminste de schijn van controle en efficiëntie, geen tijd voor flauwekul enzo. Maar die moderne stoerevrouwenmythe is natuurlijk net zo'n cliché als de frisse vrouw in het witte shirtje of de duistere vrouw met de bijl. Het zoeken is naar dat andere, dat ene op duizend naakten dat niet over seks maar over liefde gaat. 

stock wijf

Amsterdam, 9 november 2014

Blij en verbitterd

Had ik al verteld dat ik een cursus filosofie volg? Het is precies wat ik ervan verwachtte. Een grote groep vrouwen die zich verdiepen in het gedachtegoed van een kleine groep mannen, die hun privéfrustraties hebben vermomd als aanklacht tegen de machtsstructuren van hun tijd. Alhoewel ik dat van Epicurus niet mag zeggen, dat het een gefrustreerde rukker is, deze 'filosoof van de tuin' keerde met een groep gelijkgestemden, waaronder vrouwen, de wereld de rug toe en deed werkelijk zijn best de mensheid een handleiding voor geluk aan te reiken. Wanneer het lichaam geen pijn of honger heeft en de ziel geen angst kent, ben je al een heel eind, zegt Epi. Het lijden begint pas wanneer we meer willen dan we eigenlijk nodig hebben. Vooral als we dingen willen die zonder grenzen zijn: geld, roem, macht, liefde. Stuk voor stuk bronnen van ellende. Michel Houellebecq, die in het laatste college wordt behandeld, gaat nog een stap verder. Hij beschrijft het landschap dat voorbij alle streven en verlangen ligt. In de Wereld als markt en strijd (1994) staat: 'Dat idee van veroudering en dood is voor het menselijk individu onverdraaglijk; in onze beschaving grijpt het soeverein en ongehinderd om zich heen, het vult geleidelijk aan ons hele bewustzijnsveld en verdringt al het andere.' En dan: 'Zelfs de begeerte verdwijnt; het enige wat overblijft is verbittering.'

 

Knettergoed. Hopeloos. Die Houellebecq. Geen lectuur voor een grijze zondagochtend in november. Ik zoek nu nog een brug naar het volgende. Vooruit. 'Gisteren leek het wel april.' Vandaar dat veel tuinders op de winterbeurt waren afgekomen. Tijdens het rietmaaien sprak ik iemand die ik ken van een cursus 'vrouw en eigen bedrijf'. Toen waren we begin dertig. Nu rond de vijftig. Zij heeft al last van artrose en gaat gebukt onder de overgang. Die vindt ze: 'Zwaar waardeloos en helemaal niks. Ze zouden een verlofregeling in het leven moeten roepen.' Terwijl ik nog na stond te denken over dit frisse idee, was zij zonder mij al bij een ander onderwerp aanbeland. 'Het duurt niet lang of het gepeupel zal in opstand komen.' Ze haalde er Thomas Pikkety bij en had het over HET SYSTEEM. 
Uit dit warrige gesprek werd mij één ding duidelijk, dat zij in fase twee verkeert van het heilige rijtje ontkenning, woede, marchanderen, depressie, acceptatie. Zo boos was ik zelf ook. Anderhalf jaar geleden had ik mijn mond vol over onrecht bla, bla. Omdat ik een daad wilde stellen en T-shirts laten bedrukken, liet ik de url vrouwentegendeovergang.nl vastleggen. Oh ja, nu weet ik het weer. Het kon een internationale beweging worden. Women against Menopause. Wamma in plaats van mamma, snap je? Heel vermoeiend allemaal. Ik ben blij dat ik die fase heb gehad en aan het marchanderen ben. Nog ruim twee fases te gaan, waarvan niemand weet hoe lang die zullen duren. Dus ik kan net zo goed nu al gaan pottenbakken.  



Amsterdam, 7 november 2014

Vrouw met beitel

barbara hepworth

Wat me bezighoudt is wat anderen bezighield toen ze zo oud waren als dat ik nu ben. Andere vrouwen dus. Dan google ik 'Brigitte Bardot 49' of, als ik in een literaire bui ben, Marguerite Duras à cinquante ans. Meestal gebeurt er weinig. Gister had ik beet. Op YouTube bewegende beelden uit 1953 van de Engelse beeldhouwster Barbara Hepworth. Ze werd geboren in 1903 en kwam in 1975 om bij een brand in haar atelier - in slaap gevallen met een brandend sigaretje. Op het filmpje staat ze te sculpturen aan zee. Ze poetst hout, beschildert beton en hakt met hamer en beitel op stenen in. Het waait. De zon schijnt. Haar gesloten mond volgt met kleine bewegingen wat haar handen doen. De vader van Daniel Day-Lewis (Cecil) voorziet de beelden van gedragen commentaar. Mij is het om de aankleding te doen. Een blauw tuniek of is het gewoon een groot overhemd?, en een cognackleurige broek. Op andere plekken in de film draagt ze een groot horloge en een knoeperd van een ring. Hepworth heeft het. Ik heb ooit haar huis en atelier in St. Ives bezocht.Ik denk er nog vaak aan terug. Haar tuin stond vol vetplanten, en er was een serre met oude cactussen en draadstoeltjes waar ze vermoedelijk zelf de kussentjes voor had genaaid.
Mijn beperkte blik ziet vulva's in haar werk. Maar ook de jaren vijftig in een eeuwig moderne variant. Een abstract organisme dat aarzelend begint te groeien. 

vorm

Amsterdam, 28 oktober 2014

Double denim

dian fossey

Let even niet op de gorilla's, het gaat mij om de vrouw rechts van hen. Dian Fossey, op wat zal het zijn vijftigjarige leeftijd? Ik zocht het na, maar dit is een foto uit een National Geographic uit 1970 en dan is ze pas 38. Valt mijn nieuwe rubriek meteen in het water. Wilde een serie starten: 'Zo kan het ook', waarin ik volwassen stijliconen laat zien die iets anders verbeelden dan meisje, moeder of hoer. En vrouwen die ergens op de wereld iets met dieren doen zien er in mijn ogen vaak heel aantrekkelijk uit: outdorisch avant ritsbroek. Wat heeft Fossey hier toch allemaal aan? Ik tel drie lagen, vijf kledingstukken. Double denim. Dat dragen we nu ook. Maar niet zo. Die broek is te groot, het hemd te ruim. Behalve Jane zelf is er niks skinny's te zien. Of het moet die coltrui zijn. Die bodywarmer is natuurlijk tegen de mist en opkruipende bodemkou. De regenjas voor het geval dat. Haren in een vlecht en klaar is Dian. Jammer dat ze hier pas 38 is, maar wel fijn voor haar. Op deze foto heeft ze nog vijftien jaar goed werk voor de boeg (Fossey wordt op haar 53ste vermoord). 

Amsterdam, 27 oktober 2014

Godgelijk

In David Cronenburgs Maps to the stars, over de hel die Hollywood heet, gedragen volwassenen zich als kleuters en praten kinderen als volwassenen. Afschuwelijk. Zo cynisch. Maar ook grappig. Al waagde ik het niet om hardop te lachen. Ik keek wel uit, want daarvoor waren de meeste grappen toch te seksistisch. Ja, seks. Of nee, porno. Julianna Moore vraagt aan haar chauffeur of hij haar mooi vindt. Of hij haar niet te oud vindt. 'Do you like my skin? Do you like my holes? Do you want to fuck my holes?'
De mens gereduceerd tot een verzameling gaten. Ook wanneer vier minderjarige Hollywoodsterren met elkaar zitten te borrelen gaat het over niets anders dan fuck this en eat that. De dialogen staan bol van de lichaamssappen. Maar de ergste verwensing, de grootste belediging, de optelsom van al die excrementen, erger nog dan homo zijn, afschuwelijker nog dan een meisje te moeten beffen dat haar period heeft, dat wat alle smerigheid overtreft, dat is in hun ogen: the menopause. Gebruikt in de voltooide vorm: menopaused. En dan daarvan nog eens de overtreffende trap. Totally menopaused, het summum van alles wat je niet wilt zijn.
Ik zag het ze zeggen en kreeg een soort van visioen. Ineens voorvoelde een glorieuze toekomst voor de menopauze. Schitterend van logica. Want het zal met deze levensfase gaan zoals met de nerd. Ooit een scheldwoord nu een geuzennaam. Ja, zo zal het zijn. Er komt een dag, het duurt niet eens meer zo lang, dat het cool of beter gezegd hot is om totally menopaused te zijn. Vrij van de objectivering van je lichaam. Niet meer belast met de bewerkelijke opgave tot reproductie. Zoveel meer dan een verzameling gaten. Onbevlekt. Onaantastbaar. Godgelijk.
En ik zie de eerste tekenen al. De hipste chicks verven hun haren alvast grijs en haasten zich hun toekomst in. Ze kunnen niet wachten tot ze in die heerlijke, allesovertreffende overgang zijn.

Amsterdam, 26 oktober 2014

Vraag

Als ik overdag meer zou huilen, zou ik dan 's nachts minder zweten? 

Amsterdam , 16 oktober 2014

Relatief

Omdat ik houd van vrouwen die met hun leeftijd worstelen, ging ik naar Clouds of Sils Maria. Een film met een brandend waxinelichtje aan het einde van een lange tunnel. Pas een minuut of twee voordat de aftiteling begint, gloort er een ietsiepietsie hoop voor het gedesillusioneerde hoofdpersonage. Dan spreekt ze een jonge regisseur die haar een rol aanbiedt in zijn sciencefictionfilm. Zij zegt dat hij daarvoor beter een jonger iemand kan benaderen. Maar hij schudt van nee. Hij wil haar, omdat – en dan komt het – leeftijd niet interessant is, aangezien we allemaal zowel jong als oud zijn.
In een Brabantse bus van half vijf zitten louter scholieren. Het ruikt er naar zweet en paprikachips. Een meisje van een moeilijk te schatten leeftijd (vijftien, zeventien?) vraagt of ik (u) wil zitten. Maar nee, ik kan staan. Waar ziet ze me voor aan?.
Wanneer op de helft van de rit de meeste kinderen uitstappen, durf ik te gaan zitten, tegenover een wegkijkend meisje met een beugel en een blonde jongen met een vrolijk gezicht. Zij zit. Hij staat schuin achter haar. Ze voeren een gesprek. Over de basisschool waar ze allebei op zaten en over hoe lang ze al dertien zijn. Twee weken. Vier weken. De jongen vraagt. Het meisje geeft nukkig antwoord. Ze is er niet bij, ze maakt zich zorgen: over te laat komen voor bijles en over de donkere straat waar ze na afloop doorheen moet fietsen. De jongen heeft zijn eigen sores, die hij opsomt als de schoolvakken die voor morgen in zijn agenda staan:
ADHD,
een vader die hij nooit meer ziet,
een oma met wie hij alles deed,
maar die vorig jaar overleed,
zomaar, ineens,
en een moeder die er niet is
als hij zo thuis komt.
Hij zegt: 'Mijn leven is laptoppen.' Het meisje zwijgt. Ik wil hem op schoot trekken en iets liefs in zijn oor fluisteren. Iets in het genre 'alles komt goed'. Maar daar ben ik niet zo zeker van. Dus kijk ik uit het raam naar mijn eigen gezicht. Ik ben bijna een week 49. Vergeleken met deze jongen jong.

Amsterdam, 8 september 2014

Opsteker

Blij met een nieuwe, want mogelijk lucratieve opdracht, zette ik mij met de opdrachtgever en een kitscherige cappuccino in een lichtroze bank op hoge pootjes. Om ons heen werd de laatste hand gelegd aan een vermoeiend hippe kantoorinrichting. Veel ruw beton, ongeverfd hout en marmeren bijzetttafeltjes. Hier en daar een plastic stokstaartje of pinguïn als speels element. En in de alvast gevulde boekenkast verzamelbanden Playboy naast architectuurboeken over bijvoorbeeld het werk van Jean Nouvel. Jonge professionals liepen in en uit. Gehaast en zelfbewust onderweg naar brainstorms en targetmeetings. Nadat we het weer, de meubels en het uitzicht op de stad hadden besproken, kwam mijn opdrachtverstrekker tot de orde van de dag en zei: 'Ik heb je gepitcht als een wat oudere copywriter.' Het duurde best lang voordat ik besefte wat hij bedoelde. Dat zal de leeftijd zijn geweest. 

Amsterdam, 5 september 2014

Tien powertips

Ik weet het. De oorzaak van mijn vermoeidheid en irritatie zijn mijn overbelaste bijnieren, als ik al geen bijnieruitputting heb. Op de site van de Energieke Vrouwen Academie (19.518 mensen vinden EVA leuk), waar vrouwen in de overgang charmant 40+-vrouwen worden genoemd, lees ik dat stress de boosdoener is. En ouderdom niet te vergeten. En het heeft weinig zin om hiermee naar je huisarts te gaan. Het verhaal over de bijnieruitputting is erg lang en werkt naar een soort climax toe. Ik dacht dat de climax gelegen was in het bestellen van dure supplementen. Maar dat valt mee. Er staan gewoon tien ouderwetse tips onder elkaar. Van nee zeggen en negen uur slapen tot het eten van Siberische ginseng. En je kunt op deze volle site ook het e-book Eet meer energie gratis downloaden. Sympathieke geste van Marjolein Dubbers, de vrouw achter EVA. Zij heeft dan ook een droom. 'Dat honderdduizenden vrouwen in Nederland en België zich zo gezond en vitaal voelen dat ze hun dromen waar gaan maken en daarmee hun volle potentieel leven.' Ik word al moe bij de gedachte. Maar heb het boek toch gedownload en vlug ingekeken. Tien powertips. Veel broccoli.

Amsterdam, 3 september 2014

Zo kan het ook (allegro)

Ondanks de schitterende ochtend waren de zwemmers op één hand te tellen. De oude kleine Jezus, de onvriendelijke (geheel onthaarde) reus, mijn vriendin, ik en de tandeloze boeddha. De laatste zwom trouwens niet. Hij liep op en neer aan de rand van het bad en slaakte af en toe een kreet. En nog eentje. Voor de grap en omdat er verder weinig mensen aanstoot aan konden nemen, gilden we voorzichtig met hem mee. Nadat we onze baantjes hadden getrokken en onderweg waren naar de kluisjes, raakten we met hem in gesprek. Van dichtbij zag hij er nog blijer uit dan zijn kreten al deden vermoeden. Hij vertelde dat hij vandaag en donderdag een snipperdag had genomen. Met het weekend erbij kon hij dit jaar nog vier dagen van het zwembad genieten. Hij verheugde zich daar erg op. En terecht, want snipperdagen zijn ook reuze tof. Veel toffer bijvoorbeeld dan een ATV- of vrije dag. Terwijl rond vrij toch altijd een beetje de geur van gevangenschap hangt, staat snipperen op zichzelf. Er zit geen keerzijde aan deze medaille. Als je snippert ben je dus pas echt ontslagen van alle verplichtingen en zorgen. Daarom zou ik ook meer zin hebben in een snipperjaar dan in een sabbatical, is een snipperkwartier relaxter dan een koffiepauze en denkt een snippergeest allerlei ruime dingen zonder anderen daar constant mee lastig te vallen. Het zal je dan ook niet verbazen dat ik van de snipperteit veel minder last heb dan van de OVG. Die droge ogen en dat depressieve denken zijn niet meer of minder dan de hoofdpijn en heimwee aan het begin van een vakantie. Tekenen van ontwenning, aanloop naar ontspanning.

Amsterdam, 2 september 2014

Bikini blues

'Jeetje, je zit er echt diep in', zegt de vriendin die ik over mijn droge ogen vertel. We zitten in bikini op een bankje bij het kikkerbad en drinken meegebrachte koffie uit Hello Kitty-bekers. Zojuist hadden we het nog over de heilzame werking van gemalen hennepzaden en nu zijn we door mijn toedoen weer terug bij af. Ik kijk naar opzij om te zien of ze me voor de gek zit te houden. Maar nee, ze leeft echt met me mee. Terwijl die droge ogen op dit moment de minste van mijn zorgen zijn. Liever word ik getroost omdat ik me zo verdomde onthecht aan het voelen ben. Voor iemand die tot vervelens toe haar betrokkenheid wil tonen, ervaar ik opmerkelijk veel afstand tot de mensen en de dingen. De handdoek om mijn heupen, het werk dat op me wacht: het komt me allemaal zo schraaltjes over. Een brakke sliert van gemiste kansen en verkeerde keuzen. 'Ik ben de connectie met de hemel en met de aarde kwijt', zei laatst deze zelfde vriendin nadat ze weken met een afgeplakt oog had moeten lopen. Precies zo voel ik mij. Mijn verleden is in hoog tempo uit het zicht aan het verdwijnen. De toekomst lijkt kort en betekenisloos. Ik zweef ertussenin en verkijk me constant op de datums in mijn agenda. Ik sta ineens ook alarmerend rood. Zowel bij de bank als op de weegschaal. Ik zei het al eerder. Het is aan het gebeuren. Ik word wat ik niet wil zijn. Onder andere arm. Onder andere dik. Onderweg. Zoveel is duidelijk. Wist ik maar waarheen.

Amsterdam, 1 september 2014

Moeder vertelt over de overgang

Dit keer kwam ze er niet onderuit. Dit keer nam ik geen genoegen met 'kind, dat is toch allemaal zo lang geleden'. Ik ging niet naar huis zonder verhaal. Maar ik moest doortrapt te werk gaan. Zou ik haar als interviewer benaderen, dan zou ze me zeker niets vertellen. Dus verzon ik iets dat haar voldoende zou ontspannen: ik nam twee van mijn breiprojecten mee. Wij tweeën in een eeuwenoude traditie van vrouwen die al handwerkend intieme zaken bespreken. Zo had ik mij dat voorgesteld. Maar er kwam wéér niets van terecht.
Want wat was ze blij om mij te zien. En wat duurde het lang voordat ze het hele verhaal over haar kapotte televisietoestel had verteld. En daarna wilde ze eigenlijk wel aan de slag, omdat ze zich naar eigen zeggen zo stierlijk verveelt. Op zich was het van die verveling een kleine stap naar ander ongemak. Maar ik liet de bal voor open doel liggen en haalde de breispullen erbij. Enigszins beschaamd liet ik haar mijn onaffe breisels zien. Een roestbruine knoedel halve panden en boorden zonder mouwen. En een beige spencer die al tijdens het maakproces door de motten was aangevreten. 
Ze trok de beige lappen naar zich toe en keek geamuseerd naar de twee grote gaten ter hoogte van mijn vroegere taille. Weet je zeker dat het motten waren? Vroeg ze lachend. Zaten er geen muizen in de kast? Heeft de poes er niet mee gespeeld? Of heb je er per ongeluk een schaar in laten vallen? Ze raakte maar niet uitgepraat over de beesten die van mijn breiwerk hadden gegeten. Zo licht en vrolijk, ja haast ondeugend, had ik haar in maanden niet gezien. Wie was ik om haar humeur te verpesten door te vragen naar de fysieke en mentale malaise van veertig jaar geleden?
Van samen breien kwam het niet meer. En later die ochtend verspeelde ik een laatste, kleine kans. Van de crisisjaren tijdens haar jeugd had ik eventueel een fonetische brug kunnen slaan naar haar kritieke jaren in de jaren zeventig, maar ik had de puf niet meer. Dus bleven we langer dan normaal in haar geboortehuis ronddwalen. Zij zit daar als achtjarige op de tafel onder de petroleumlamp een truitje voor een van haar jongere broers of zusjes te breien, terwijl haar moeder in de stal de koeien melkt. Waar haar vader is, vergeet ik steeds te vragen. Misschien ranselt hij zijn paard in het nabijgelegen bos, waar tien jaar later de boswachter en zijn gezin door de Duitsers zullen worden vermoord. Een gebeurtenis waarover mijn moeder steeds vaker en met steeds meer emoties vertelt. Een herinnering die veel meer indruk heeft gemaakt dan welk fysiek ongemak dan ook.

Amsterdam, 29 augustus 2014

1991

'De verandering doet pijn. As iemand die net uit de voetboeien is gestapt, zo staat de bevrijde vrouw aanvankelijk te wankelen op haar benen. Terwijl haar vroegere zichtbaarheid een kwelling was, is haar huidige onzichtbaarheid verwarrend. Ze had zich niet gerealiseerd hoe afhankelijk ze was van haar lichamelijke voorkomen, in winkels, in de garage, in de bus. Voor het eerst van haar leven merkt ze dat ze haar stem moet verheffen, wil ze niet eindeloos moeten wachten terwijl anderen voordringen. (...) We zouden de moeilijke overgang beter aankunnen als we niet probeerden de verandering te ontkennen of uit te stellen, maar haar probeerden te bevorderen, en als we de verandering zagen als een terugkeer naar het zelf dat we waren voordat we een instrument van de seksualiteit en de voortplanting werden. Je was sterk, gezond en gelukkig tot je in de adolescentie iets ingewikkelders werd, maar je zult weer gezond, sterk en gelukkig worden.'

Uit: Overgang, Germaine Greer, 1991

 

Amsterdam, 27 augustus 2014

Veertje

Lady D is over uit Italië. Ze is in de stad. Ik voel me subiet veilig. Zij is het type waar je heen gaat als er oorlog uitbreekt. Die dag zal er een rij voor haar deur staan. Haar hart is van elastiek. Ik ken niemand die zo vrij is van vooroordelen en daarbij tot handelen bereid. Zij koopt een geslagen en voor het leven verpeste hond van zigeuners of neemt een zwangere drugssmokkelaarster met elektronische enkelband in huis. Als een 'Madonna met de mantel' ontfermt zij zich over wie haar maar nodig heeft. Maar D geen heilige. D is mijn seksvriendin. We houden allebei van wandelvakanties, Iris Murdoch en vroege Italiaanse schilderkunst, maar het is altijd weer seks dat als een glinsterend oog op onze conversatie komt drijven. We zitten in hetzelfde schuitje. Serieel monogaam. Tot zo'n tien jaar geleden. Sindsdien gebeurt er van alles, maar is niets van lange duur. Omdat zij nergens bang voor is en kan lachen om het leven, maakt ze meer mee dan ik. De laatste tijd ligt er zo nu en dan een Nubische prins in haar bed. Vermomd als Egyptische groenteboer. Een en al spieren en 27 Arabische lentes jong. Hij tilt haar op als een veertje. Lady D is onlangs vijftig geworden, maar dat soort burgerlijke mijlpalen boeien haar niet.

Amsterdam, 26 augustus 2014

Marshmallows

Als een van mijn studenten deze stukjes had geschreven, zou ik tegen hem of haar zeggen. Je hebt je vorm gevonden. Maar wat is je punt? Wat wil je onderzoeken? En hoe ga je dat doen
Als ik de student was aan wie een docent zojuist het bovenstaande had gevraagd, zou ik me beledigd of betrapt voelen. Ik zou haar na een week of misschien pas na zeven jaar gelijk geven.
Waar ging het heen? Daar had ik destijds geen idee van. Ik hoopte al schrijvend de zin van de overgang te ontdekken. Niet de zin van DE overgang in het algemeen, maar van MIJN overgang in het bijzonder. Ik hoopte stiekem op een revelatie. Dat de schellen mij van de ogen zouden vallen en ik iets meer te weten zou komen over de zin van het bestaan... Ho, ho stop, niet op die tour asjeblieft. Even niet van die mijmerende, quasi-spirituele blabla.
Waar gaat het over?
Over de overgang en hoe ik die ervaar.
Wat wil je zeggen?
Dat het kut is maar ook weer niet.
Hoe bedoel je? 
Dat je dus voorgoed en onomkeerbaar tot de anderen behoort. Dat dat ontluisterend is maar ook spannend.
Hoezo spannend?
Omdat er interessante dingen gebeuren.
Zoals?
Het afscheid nemen van je innerlijke gastvrouw.
Heb je dat zelf verzonnen?
Nee. Is een titel van een artikel van Marja Pruis, waarin ze uitlegt waarom mannen graag dingen uitleggen aan vrouwen en waarom vrouwen dan hun mond houden, naar huis gaan en vervolgens een vernietigend essay schrijven over het gedrag van die man.
Heb jij weleens wraakzuchtig over mannen geschreven?
Ja. Over ex-geliefden die mij bewust maar meestal onbewust hebben gekwetst. Je kunt het beter ter plekke uitvechten. De ander zal zich namelijk nooit in jouw woorden herkennen, laat staan dat hij je alsnog gelijk gaat geven. De enige bijval die je krijgt is van een vriendin die het een minuut later weer vergeten is. Maar hij niet. Dus wanneer hij jou weer tegenkomt op een vriendenreünie, scheldt hij je uit voor judas. Over oude en nieuwe geliefden schrijf ik niet meer. Tenzij ze geen naam hebben.
Jammer.
Vind ik ook. Heb ik eindelijk epische seks, kan ik er niet over schrijven. Gisteren nog veranderde die goede oude menopauzehut in een bladzijde uit 'Lady Chatterly's Lover'. De ramen waardoor ik meestal naar de verloren tijd zit te turen, waren beslagen. De kruk in de hoek, waarop ik normaal gesproken ga zitten om mijn kinharen uit te trekken, deed nu dienst als iets anders. Hij brak in drieën en belandde op het vuur, waarboven we uren later marshmallows roosterden die we elkaar voerden vanaf de fijnste wilgentwijgen. 

Amsterdam, 25 augustus 2014

Vroege herfst

Vandaag is een prachtige dag. Bewolkt maar kruidig. De gouden aanloop naar de herfst is begonnen. Ik voel me jong en sterk.
Ook Annie M.G. Schmidt was gedurende de herfst en winter op haar best. Rond april begon ze te vertragen en die impasse duurde tot in september. Maar in augustus 1957 is er meer aan de hand, lees ik in Annejet van der Zijls biografie Anna. In plaats van op te veren, wordt ze "helemaal gek". (...) "Ik deed van alles, zoveel dat het me duizelde, alles liep door elkaar." Ze begint te ruimen. Ze schrijft de 73ste en laatste aflevering van Het schaap Veronica. Een paar dagen later stuurt ze Jip en Janneke na 240 afleveringen naar tante Truus. Het Parool duimt dat Annie's dip tijdelijk is, maar ze komt niet meer terug. Het wordt stil rond Annie. 'Een vroege herfst voor een laatbloeister?' 
Op 20 mei 1961 wordt Annie 50. 'Met haar kinderboeken en de radio leek Annie nu wel zo ongeveer alles bereikt te hebben wat mogelijk was, met de televisie wilde ze niets meer te maken hebben, haar droom een groot dichteres te worden was niet eens van de grond gekomen. Ze had haar roem gehad en leren haten. (...) De tijd van de grote ambities leek voorbij.' Eind 1963 constateert ze zelf: "Ik lig braak." Tegen de wereld zegt ze dat ze overwerkt is. Aan een vriendin schrijft ze: "Ik heb een paar jaar erg getobd met mijn gezondheid. Ontzettend veel migraine en telkens dokters en onderzoek. 't Zal de menopauze wel geweest zijn, maar 't duurt wel lang voor de die pauze wordt afgebeld."
Tegelijkertijd begint Annie rond 1962, 1963 te denken. "Nou moet ik 's gaan bewijzen wat ik kàn, nou moet ik es wat laten zièn." Kort daarop wordt ze gevraagd een musical te schrijven. Ze heeft geen enkele ervaring met het genre, maar zegt ja. Heerlijk duurt het langst gaat op 2 oktober 1965 in première. Een overweldigend succes én de comeback van Annie, die op dat moment 54 is. 

Amsterdam, 21 augustus 2014

Xaviera, Anais en Lydia

2003 (gisteren) vind ik niet te pruimen. Die hekserij is tot daaraantoe, maar de formulering 'Xaviera luistert gefascineerd' kan mijns inziens niet. Welke journalist durft te schrijven dat de door haar geïnterviewde persoon gefascineerd naar haar zit te luisteren? Van Stephen King heb ik geleerd dat personages beter niet giechelen, kermen of juichen. Ze zeggen dingen. Punt. Alle sjeu moet in de dialoog zelf zitten en niet eromheen. Dus: Xaviera luistert. Dat zegt genoeg. En dan ook nog dat kwezelige genieten. Van een mooi stuk muziek of platonische vriendschap. Moet ik hier mijn oude dag mee vullen? Met deze clichés? Terwijl Xaviera toch allesbehalve een middelmatig vrouwtje is. Xaviera de Vries, alias Xaviera Hollander, was prostituee en maakte op jonge leeftijd al zoveel spannends mee dat ze op haar 28ste haar levensverhaal besloot te publiceren. Titel: De Happy Hooker. Ik kocht het laatst voor een prikkie en vind het zo sensueel als de Vroegop van de Volkstuinbond. Nee dan Anaïs Nin. Haar erotische verhalen las ik voor het eerst in 1986, in het kader van het werkcollege Erotische vrouwenliteratuur. Braaf onderstreepte ik passages die in mijn ogen als typisch vrouwelijk aangemerkt konden worden, zoals 'hij kuste het moedervlekje en niet haar vulva'. Nins verhalen deden me blozen. Dat doen ze af en toe nog steeds. En dat is knap, want het valt niet mee om boeiende erotica te schrijven. Ik heb het afgelopen herfst geprobeerd. Te laat. Kennelijk. Want mijn hoofdpersonage bleek totaal niet geïnteresseerd in seks. Ze wilde verzorgd dan wel met rust gelaten worden. Op het moment suprême viel ze in slaap. 's Ochtends ging ze vogelen, in de ondubbelzinnige betekenis van het woord, dus met een verrekijker. Die zou gisteravond overigens goed van pas zijn gekomen om de kleine Lydia Davies beter te kunnen zien. Fragiel doch niet voor de poes zat ze achter de voorleestafel in De Balie. Ze werd geïnterviewd door Wim Brands. Het leek alsof hij nog nooit een kort verhaal van Davies had gelezen. Terwijl sommige slechts twee zinnen lang zijn. Na afloop van het magere interview mocht de zaal nog vragen stellen. Het bleef lang stil. Uiteindelijk waren het drie mannen die Lydia iets vroegen. De vrouwen, veruit in de meerderheid, hielden hun mond. Waarom stond ik niet op en riep: What was the influence of the menopause on your writing? Of: Is there any menopause in your stories? Maar ik durfde niet. Ik durfde niet. Wat een gemiste kans. Toch ging ik niet met lege handen naar huis, want wat luisterde ik gefascineerd toen Lydia vertelde hoe en waarom ze andere schrijvers nadoet. Als zij dat doet, mag ik dat ook. Een schets in de ochtend. Oneindig schaven in de middag. Vertwijfeling gedurende de avond. God zegene de greep om vijf voor twaalf.

Amsterdam, 20 augustus 2014

2003

Xaviera luistert gefascineerd naar mijn verhaal. 'En hoe zit het dan met vrouwen die niet meer menstrueren? Hebben die hun band met de maan verloren?' vraagt ze.
'Integendeel,' zeg ik. 'Een vrouw die niet meer menstrueert, verdiept haar verstandhouding met de maan en haar innerlijke kracht. In de Oude Religie werd de menopauze gezien als het uiterlijke teken van een overgang naar een nieuwe, gerespecteerde positie binnen de gemeenschap. Er werd gedacht dat de crone haar heilige bloed in zich bewaart zodat ze haar wijsheid kon behouden en uitdragen. Het wil niet zeggen dat ze haar sensualiteit kwijt is. Alleen de invulling ervan verandert en verdiept zich.'
Xaviera knikt instemmend. 'Als je ouder wordt stel je de prioriteiten bij seksualiteit inderdaad anders. Je wordt selectiever en subtieler. De focus verschuift, en dat is prima. Ik kan nog steeds enorm genieten van een vrijpartij, en ik hoop dat nog lang te doen, maar er zijn andere dingen op de voorgrond getreden. Een mooi schilderij zien, een prachtig stuk muziek horen, een indrukwekkend gesprek voeren, een platonische vriendschap beleven waarbij de zielen elkaar echt raken. Noem het the art of living, de kunst van het genieten. Mooie ervaringen in je opzuigen. Zo probeer ik in het leven te staan.'

Uit: Wijze vrouwen, Susan Smit, 2003  

 

Amsterdam, 19 augustus 2014

Hollands

'Je mag het natuurlijk nooit als excuus gebruiken.' Deze zin kwam een paar keer voorbij in het discussieprogramma Hollandse Zaken dat over de overgang ging. In het decor stond het woord menopauze verkeerd gespeld, maar dit terzijde. Waarom zou je overgang niet als excuus mogen gebruiken? Stel ik krijg ruzie op het werk en smijt uit woede en frustratie een vol dienblad op de grond. Als de gemoederen bedaard zijn, zeg ik ruiterlijk: 'Sorry, dat had ik niet moeten doen. Door de overgang is mijn lontje gekrompen.' Wat is daar mis mee? Lijkt mij wel fijn voor de geschrokken betrokkenen, zo'n verklaring. Ik kan me overigens wel situaties bedenken waarin je de overgang beter niet of althans nog niet als excuus gebruikt. In bed met een relatief onbekende bijvoorbeeld. 'Ho, stop maar, dit wordt niks, want mijn vagina is te droog. En dat ligt niet aan jou, maar aan de overgang.' 
Wat is een excuus anders dan een poging om bepaald gedrag te verklaren? Als ik de overgang niet mag aanvoeren als reden van mijn stemmingswisselingen of hartkloppingen, wat dan wel? Het enige alternatief voor dingen niet benoemen, is je mond houden. Ik denk dan ook dat 'zwijg' het verholen commando is. 'Niet zeuren, niet moeilijk doen, be a tough woman, we hebben allemaal weleens iets.' Opvliegers mogen wel worden benoemd, want die zijn zichtbaar. Maar heb je het over somberte, onzekerheid, verdriet of vervreemding, dan stel je je aan en 'hang je teveel aan de kapstok van de overgang'. En dat vinden mensen, vooral andere vrouwen, onverdraaglijk. Als je ziet met hoeveel agressie zij jouw klachten wegwuiven, kun je niet anders dan concluderen dat ze het zelf heel zwaar moeten hebben. Zij werken zich in het zweet om nergens last van te hebben en eisen daarom van jou dat jij hetzelfde doet: tanden op elkaar, accepteren, niet zeiken. Omgekeerd geven degenen die van hun hart geen moordkuil maken ook anderen vaak de ruimte om hun grieven te uiten. Precies dit zag je gebeuren in Hollandse Zaken. De niet-klagers zetten hun hakken in het zand, terwijl de zeurders en aanstellers zich probeerden in te leven in de mening van anderen. Aan het eind van het programma vroeg gespreksleider Cees Grimbergen of hij het er goed vanaf had gebracht 'als man'. Dat was het niveau. Degene die het gesprek wat mij betreft redden waren de Brabantse overgangsconsulente ('97 procent heeft minder zin in seks') en de 58-jarige directrice van een thuiszorgorganisatie die haar voltallige personeel - vrouwen en mannen - op overgangscursus stuurde en het ziekteverzuim nadien met de helft zag dalen.

Amsterdam, 18 augustus 2014

Mooi en verwelkt

Het lukt me niet (meer) om mijn foto's van mijn telefoon te halen. Of i-Photo heeft iets versleuteld of Samsung gooit haar kont tegen de krib. Ik krijg wel dat stomme android-robotje in beeld maar geen tekst en uitleg. Ik haat dit soort dingen: apparaten die het ineens niet meer met elkaar willen of kunnen doen. Waarom geen i-Phone gekocht, die naadloos op mijn computer aansluit? Asjeblieft niet. Dat alles en alles met elkaar verbonden is vind ik angstaanjagender dan dat ik weigerende apparaten ergerlijk vind (lelijke zin zeg). Voor je het weet staat je hele leven in de cloud en begint het te regenen. Een vriendin ging op reis naar Madagaskar en moest in een tropisch regenwoud afscheid nemen van haar telefoon met daarin 23 gedownloade reisboeken van het gebied. En toen? Toen wachtte ze geduldig tot ze andere toeristen zag en vroeg hen vriendelijk of ze even door hun gidsen mocht bladeren. Vervolgens maakte ze op de achterkant van de hotelrekening een paar aantekeningen en had de trip van haar leven.
De foto's die ik wilde laten zien, heb ik afgelopen zaterdag genomen in de tuin van Piet Oudolf in Hummelo. Het was voor het eerst in mijn leven dat ik een Nederlandse tuin bezocht en daarvoor entree betaalde. (Weer een mijlpaal bereikt.) Wat ik wist van Piet was weinig. Ik had onthouden dat hij de High Line in New York heeft ontworpen en dat hij dingen doet met gras. In mijn verbeelding zouden we een Achterhoekse prairie gaan bezoeken. Eenmaal te Hummelo zagen we grassen, best veel grassen, maar ook geometrische beukenhagen, manshoge paarse distels, bemoste moerbeibomen, en planten waarvan ik de naam niet ken, maar die alle iets pluim- of sprietachtigs hebben en prachtig samengaan met planten die meer sleutel- of schermsoortig zijn. Dat alles in verschillende stadia van verwelking. Want Oudolf, zo las ik, houdt van uitgebloeid. Hij is van mening dat verval heel mooi kan zijn.

Amsterdam, 15 augustus 2014

Bosjes

Via via kreeg ik de naam en het telefoonnummer van een droogkapper. Een zeldzaam soort kapper dat niet aan wassen en conditionen doet maar het haar knipt zoals het onder de schaar komt. Vies en in de klit of, zoals in mijn geval, op het punt van ontvlammen. Ik kon haar niet te pakken krijgen. Dat beschouwde ik als een goed teken. Wie druk is, zo redeneerde ik, is goed in zijn vak. Nadat ik haar een paar keer had gebeld en ook gemaild, stuurde ze me een sms met instructies. Ik moest haar dan en dan bellen voor een voorgesprek. Een tweede gunstig teken. Deze vrouw, het meisje, neemt haar werk en dus mijn haren serieus. Maar wat me nog het meeste vertrouwen in de aanstaande knipbeurt geeft, is dat ze zei: 'Ik wil je graag helpen'. Ze ging dus niet kijken of ze nog een gaatje had. Ze vroeg niet of 'het' over twee weken kon. Nee, ze gaat me helpen. Aanstaande maandag al. Ook gaf ze me alvast wat tips tegen de droogte. Echt, mijn haar ziet er nu al stukken beter uit. Haast zonde om het eraf te halen. En dat gaat ze ook niet doen. Ze zag een foto van mij op internet en zei: 'Lang, we houden het lang'. Fijn. Elke beslissing die ik niet zelf hoef te nemen is er toch weer eentje. Zou Lydia Davies ook zo veel tijd besteden aan het denken over haar uiterlijk? Of heeft zij genoeg aan taal? Ik kan het haar eventueel woensdag vragen, want dan is de Amerikaanse schrijfster van korte verhalen in De Balie in Amsterdam. Als we het dan toch over heimelijke verlangens (14 augustus) hebben. Dit. Zo. Zo zou ik willen kunnen schrijven.

Het Uitje
Een woede-uitbarsting langs de weg, een weigering om te praten op het pad, zwijgen in de dennenbossen, zwijgen bij het oversteken van de oude spoorbrug, een poging tot vriendelijkheid in het water, een weigering de ruzie te beëindigen op de platte stenen, een kreet van woede op de steile zandoever, huilen tussen de bosjes. 

Amsterdam, 14 augustus 2014

Menopauze-tv

Terwijl ik bij een vriendin naar een gemiste Zomergasten met Saskia Noort zat te kijken, kreeg ik van verschillende kanten de melding dat bij MAX iets over de overgang was te zien. Opvallend genoeg kreeg ik die berichtjes van mannen. Ik weet niet wat ik daarvan moet denken. Heel attent. Dat sowieso. Maar ook een beetje vreemd. Ik dacht namelijk dat ik de enige was die realtime naar MAX kijkt, naar Baardmannetjes, Krasse Knarren en het onvolprezen Bed & Breakfastwaarin drie stellen elkaars b&b moeten beoordelen. Overgangs-tv in optima forma: al die verhitte en onzekere vrouwen die maar weer eens een kussen verleggen en een 'heerlijk vers ontbijtje' serveren.
Wat is dat toch met b&b's? Waarom beschouwen zoveel mensen de semiprofessionele zorg voor anderen als een nastrevenswaardig levensdoel? Ik heb weleens gelezen dat zo'n wens een vertekening is. Stel dat je in een weeshuis in Bolivia wilt gaan werken, dan wil je eigenlijk het kind in jezelf omarmen. Of wanneer je een wereldreis wilt maken, dan heb je behoefte aan ruimte. Wat zou de verborgen boodschap van het verlangen naar het runnen van een b&b zijn? Dat je wilt dat iemand jouw lakens verschoont en sinaasappels voor je perst? En wat is mijn heimelijke wens? Wat zou ik doen als ik geld, tijd en vertrouwen in overvloed zou hebben? Dan zou ik een stripverhaal beginnen te tekenen over een vrouw in de overgang die haar eigen b&b kort en klein slaat. Wat dat betekent? Jij mag het zeggen. Ik keek trouwens naar de 47-jarige Saskia Noort om te zien of zij ook al zover is. Daar kwam ik niet goed achter. In mijn ogen maakte ze een beetje een eenzame en verbitterde indruk. Maar dat zal projectie zijn. Ze diende in elk geval de vrouwenzaak. Na drie Zomergasten vol mannenfragmenten zagen we eindelijk blote, zingende, dansende, huilende, grappende, echte vrouwen in beeld. En dat is goed. Nu eens zien hoe MAX de menopauze tackelt. 

Amsterdam, 13 augustus 2014

Been

Ik was niet alleen in Berlijn. We waren met z'n vijven. Kijkend naar de groepsfoto vraag ik me af: van wie is toch dat been? Blijkt het mijn eigen bovenarm te zijn. En ik zie meer dat me wanhopig stemt. Maar ik wil niet wanhopig zijn. Ik wil een perspectief. Iets in de trant van: mijn moeder zag er op haar 52ste beter uit dan op haar 48ste. Wat trouwens ook zo was. En toen ze zeventig was, zei ze: 'Ik voel me beter dan op mijn vijftigste.' Strohalmen. Met die kleine merels (11 augustus) is het trouwens toch nog fout gegaan. Gisterochtend kabaal. Poes in tijgerhouding bij uit het nest gevallen beest. Poes weggejaagd en me over mereltje ontfermd. Probeerde haar op te pakken. Voelde een verenballon gevuld met ultrafijne botjes en liet haar van schrik weer los. Liep zachtjes jammerend naar de voordeur en tuurde door de straat. Zag een cv-monteur en vroeg of hij een vogeltje durfde op te pakken. 'Ja. Maar dat doe ik niet. Je moet de natuur zijn werk laten doen.' De natuur was inmiddels onder de struiken verdwenen. Op een tak bij het nest zat het andere exemplaar zwaar ademend voor zich uit te staren. Geen mooie beesten, kleine merels. Ze hebben iets ouwelijks en zuurs. Uren heeft ze zo gezeten. Ouders serveerden rups en worm op het blad voor haar klauwen. Door de harde wind stonden haar veren alle kanten uit. Ik vreesde dat ze zou vallen. Maar ineens werd er gevlogen. Naar een tegenoverliggende boom en weer terug. Vervolgens werd er weer uren gezeten en werden haar insecten gevoerd. Soms op een blaadje. Soms direct in de bek. Ze is al groot maar ook nog een baby. Vooralsnog lijkt ze het te redden. Ze zit op dit moment weer op die uitvliegtak. Maar deze dag zou pas echt goed beginnen, als ik die andere ook nog ergens zag. Niet dood onder de struiken. Maar schaterend in de lucht. Heb zin in een happy einde. 

Amsterdam, 12 augustus 2014

Colonne

Als het kind eenmaal slaapt en haar kleertjes opgevouwen op de tafel liggen, kruipt er een bijzondere stilte het huis binnen. Er is geen internet noch een tv. Wel een Trouw van afgelopen zaterdag en De Groene Amsterdammer van vorige week. In dit andermans huis wordt de tafel goed verlicht en kan ik me goed concentreren. Ik lees ze allebei. In Trouw worden 23 Trouw-bezorgers herdacht die op 9 augustus 1944 werden gefusilleerd. Een van hen komt uit mijn geboortedorp. Vanaf de bank keken we uit op de straat die naar zijn achternaam is vernoemd. Ik lees dat hij Dionisius heette en 23 jaar is geworden. Op de foto een jongen met een klein lachje en een formidabele blonde kuif. Marja Pruis, columniste van De Groene, heeft het ook over een dode blonde jongen. 'Met een oneindig vrolijk hoofd'. Hij zat in het vliegtuig. Zij springt van de hak op de tak. Ineens zijn we in Frankrijk waar ze een ober complimenteert met zijn mooie gezicht. Als je het mij vraagt: typisch dames-van-zekere-leeftijdgedrag. Annexeren door te complimenteren. Ook ik heb daar een handje van. En ik ben dus niet alleen. Er marcheert een colonne door de stad. Vrouwen die jou erop wijzen dat je van die leuke schoenen draagt of dat je tas een stukje openstaat. Ik trof zo'n vrouw voor het oppashuis waar ik zocht naar een plek voor mijn fiets. 'Aan het begin is nog plaats,' zei de colonnière. Toen ik niet snel genoeg in de juiste richting liep, herhaalde ze haar advies en wees met gestrekte arm naar waar ik moest zijn. 

Amsterdam, 6 augustus 2014

Compensatie

En toen was die mooie zomer weer voorbij. Wat heb ik de afgelopen weken gedaan? Ik heb voetbal gekeken, nationaal gerouwd, de menopauzehut geschilderd en het plan opgevat om op de fiets naar Berlijn te gaan. Op de ochtend van vertrek bleef ik in bed liggen. Om mijn schuldgevoel daarover te compenseren zou ik de vrijgekomen tijd extra goed besteden. Ik legde de laatste hand aan het schilderwerk en zette me achter mijn werktafel om nu eindelijk eens dat interessante artikel te schrijven over de kleren in de films van Woody Allen. Ik was verbaasd over mijn eigen werklust. Ik was blij dat ik nu eindelijk eens iets constructiefs aan het doen was. Ik zag een toekomst als toonaangevend mode-essayist. Ik wekte zelfs de interesse van De Volkskrant. Een uur voordat ik op het station moest zijn, om alsnog met de trein naar Berlijn te gaan, drukte ik op verzenden. Whoesj. Daar ging een schets van het artikel aller artikelen. Twee minuten later ontving ik het antwoord aller antwoorden. 'Nee. Toch maar niet.' Het stuk bevatte aardige feitjes, maar miste een pittige onderzoeksvraag. Ai. Hoe had ik zo overmoedig kunnen zijn? Hoe had ik kunnen denken dat ... et cetera. Ik gaf degene die me antwoordde gelijk, maar voelde ondertussen alle bravoure uit me vloeien. Weg schitterende toekomst, voorbij vreugde. Hallo schaamte, goedendag spijt, en hee, wie hebben we daar? Die goede oude 'ik schrijf nooit meer'.
In gezelschap van dit troosteloze trio reisde ik naar Berlijn. De zomerjurk die ik tijdens mijn creatieve high had genaaid, had haar glans verloren. De crunchy* van de Shakies smaakte naar niks.

*Een quasi gezonde koek  

Amsterdam, 11 juli 2014

Vergelijken

In het zwembad komt mijn zwemvriendin een bekende van yoga tegen. Als we onze baantjes gezwommen hebben, praten we staand in het ondiep met z'n drieën over koetjes en kalfjes, dat wil zeggen: over dingen waar we last van hebben tijdens het zwemmen. Ik heb alleen hinder van de grote man die hevig spattend zijn vlinderslag perfectioneert. Maar zij grijpen naar hun nek en wijzen naar waar het zeer doet. 'Ja, de ouderdom,' zegt mijn vriendin. Ik kijk haar aan en vraag: 'Hoor ik het jou nu over de ouderdom hebben?' Ik vraag haar dit, omdat we een meningsverschil hebben over de oorzaak van onze kwalen en humeuren. Ik zeg bij alles: 'Dat is de overgang.' Terwijl zij nog liever een vorig leven de schuld geeft dan het o-woord in de mond te nemen. 'Ouderdom is iets anders dan de overgang,' zegt ze lief verontwaardigd. 'Overgang?', vraagt de andere vrouw hoopvol. 'Daar heb ik ook veel last van.' Omdat we ondertussen het bad hebben verlaten en ik iets ingewikkelds met mijn handdoek sta te doen, hoor ik niet goed wat ze zegt. Ik versta 'troostformatie' en ben verrast door haar woordkeuze. Ze vraagt ons hoe oud wij zijn. 'Achtenveertig, bijna negenenveertig.' En jij? 'Tweeënvijftig.' Ik begin te rekenen. Ik begin te vergelijken. Ik ben weer tien en kijk stiekem naar de lichamen van de meisjes in de hoogste klas. Twaalf jaar oud zijn lijkt nog heel ver weg. Ik kijk naar een andere generatie, terwijl de jonge badmeester in zijn hoge stoel drie oude vrouwen ziet. Zijn blik springt over onze pijnlijke schouders en komt neer op het jonge vlees dat in gele bikini achter ons het water induikt.

Amsterdam, 9 juli 2014

Almost cut my hair

Knippen of laten groeien? Dat is de vraag. Na het zien van Io sono amore afgelopen zondagavond op Canvas neig ik ernaar mijn haren af te knippen.Bestaat er een krachtiger symbool van strijdbaarheid dan een vrouw die vrijwillig afstand doet van haar lange haar? Zo'n radicale coupure staat voor het breken met het verleden, voor autonomie, revolutie en wat al niet meer. In Io sono amore knippen zowel moeder als dochter hun lange blonde haren af. Bij de dochter valt het knippen samen met het uit de kast komen. Bij de moeder betekent het een bevrijding uit de verdovende greep van huwelijk, gezinsleven en daaraan verbonden normen van trouw en volgzaamheid. Tot zover de symboliek. In de praktijk pakt van lang naar kort meestal anders uit. Bij mij tenminste wel. Want ik heb krullen. En alleen Sylvia Kristel (als de jonge Emmanuelle), Eva van de Wijdeven en Pierre van Hooijdonk komen weg met een kort(achtig) krullenkapsel. Als ik mijn haar laat kortwieken lijk ik op Carla uit Cheers. Misschien niet direct, maar toch zeker na een regenbui. Desalniettemin ben ik voor de 63ste keer in mijn leven de mogelijkheid serieus aan het onderzoeken. Ik steek mijn licht op bij stijlgoeroes van zekere leeftijd. Cecile Narinx adviseert Linda de Mol een grijze boblijn. En ook Joyce Roodnat, die Een kwestie van lef, stijlgids voor vrouwen tussen de 40 en 60+schreef, weet: 'Lang over de schouders neervallend haar is zwaar. Het geeft gauw een plomp silhouet.Het benadrukt de lijnen in een ouder gezicht. Ingevallen wangen lijken nog smaller en de huid een tint valer.' Knippen dus. En Joyce geeft meer handige tips. Als een onvermoeibare akela loodst ze haar lezers in tien pagina's door de overgang. Wat je ook doet, hoe warm je het ook hebt, gebruik geen plantenspuit om jezelf mee te verkoelen. Draag laagjes die je af kunt pellen. En, de belangrijkste wenk van allemaal, beklaag je nooit en te nimmer in het openbaar over de overgang. 'Want dan gaat je omgeving je zien als een ouwelijk persoon.' En dat kunnen we niet hebben, hè Joyce? Want oude personen, vooral van het vrouwelijk geslacht, zijn de paria's van de samenleving. Daar willen we niet op lijken. Die willen we niet zijn. Maar wat dan? Wat dan? Een anofobe* tuttebel met een grijze bob? Dan ben ik nog liever Carla. Morgen naar de kapper.

*Van anus, Latijn voor oude vrouw. Het is maar dat u het weet. 

 

Amsterdam , 4 juli 2014

Buik

Ik heb eergisteren een potje zitten liegen. Natuurlijk maak ik mij druk over mijn uiterlijk! Alleen niet over mijn buik. Want die is al aan de andere kant van de overgang en derhalve buiten het bereik van mijn zorgen. Bovendien kun je zo'n pens nog wel wegmoffelen. Nee, het zijn de zichtbare delen van mijn lichaam die me zorgen baren. Zoals mijn gezicht. En dan vooral de onderkant van mijn gezicht. Die wordt met de dag, hoe zal ik het zeggen, frummeliger? Nu stond ik nooit bekend om mijn scherpe profiel, maar tegenwoordig zijn de contouren wel heel erg vaag. Wanneer ik mezelf per ongeluk in mijn telefoon gespiegeld zie – dus met mijn hoofd gebogen naar het scherm op mijn schoot – duurt het even voordat ik begrijp dat ik naar mezelf zit te kijken. Zijn die rimpelige oogleden en geplisseerde bovenlip van mij? En wat gebeurt daar rechts onder mijn mond? Is dat een pennenveeg of een huidplooi? Hoe is het mogelijk dat rimpels die ik een halfjaar geleden nog niet had nu zo diep ingesleten zijn? Na decennia lang de bolle buitentoet van mijn vader te hebben gehad, begin ik met de dag meer op mijn moeder en haar zusters te lijken. Vrouwen die vanaf hun vierde met melkbussen sjouwden, per Tupolev naar Canada emigreerden, daar bij min dertig stieren castreerden, tot ze beseften dat ze het rustiger aan moesten doen en vervolgens zelf een bejaardenwoning metselden. Van die vrouwen. Terwijl ik mijn hele leven heb gegeven om op iets anders te lijken. Iets stijlvols, mysterieus, bohémiens, intelligents. Met dat soort bijvoeglijk naamwoorden in gedachten ga ik nog steeds kleren kopen. Gisteravond was ik, hopend op verlaten winkels en lege paskamers, rond etenstijd in de stad. Angstvallig bleef ik uit de buurt van de designkelder waar ik altijd vijf keer zoveel uitgeef dan gepland. In plaats daarvan nam ik een onschuldig kijkje in de kiloshop op het Waterlooplein. Tweeënhalf uur later verliet ik het pand. Met in mijn tas niks stijlvols of intelligents maar een Afrikaanse broek met etnische print die de vrouw met de bijl me had gedwongen te kopen. Het was dit of kort haar. 

Amsterdam, 2 juli 2014

Man en overgang

'Voel me heel erg bezoedeld en opgejaagd. En volgens mij heb ik iets ernstigs onder de leden. Ben zo verschrikkelijk stijf en moe en ...' Ik was nog lang niet klaar met klagen toen mijn vriend (als in broer) me in de rede viel.
'Mannen van vijftig hebben het ook moeilijk hoor,' verzuchtte hij.
'Waarmee?', vroeg ik. Meer voor de vorm dan uit interesse.
'Vrouwen annexeren de overgang, maar voor ons is ouder worden ook best moeilijk hoor.'
'Ja, dat zei je al, maar kun je misschien een concreet voorbeeld geven?'
'Wij krijgen ook een buikje.'
'???'
Moest ik hier begrip voor opbrengen? Tot diep in de veertig spannen hun buikspieren strak over het wasbord. Vervolgens begint het sop een beetje over te schuimen en laten ze geen gelegenheid voorbijgaan om omstanders daarop te wijzen en bijval te vragen voor hun gejammer. Maar wie kan dat buikje ook maar ene moer schelen? Vrouwen van rond de vijftig hebben wel iets beters te doen dan zich - nog steeds - druk te maken over hun eigen uiterlijk en dat van anderen. Daar willen ze juist vanaf, is mijn ervaring. Ik heb dertig jaar calorieën geteld en mijn buik ingehouden en vind het welletjes geweest. 'Wat je hier ziet hangen, is mijn buik ja. En wat doe jij voor de buurt? Vertel me iets nieuws. Verras me. Verdorie nog aan toe.'
Ja, het valt me op dat in mijn leeftijdscategorie de mannen steeds softer worden en vrouwen ongeduldiger en explosiever. Ja, vrouwen worden harder en mannen milder. Dit is natuurlijk extreem grof natte-vingerwerk, dat ik desalniettemin hier en daar gestaafd zie in de realiteit. Over het Merwedekanaal wordt bijvoorbeeld een brug gebouwd. Dat zijn jongens van Jan pak de leuning, die daar aan het moeren en bouten zijn. Die houden die brug met blote handen omhoog terwijl hun maten de laatste pijlers eronder schuiven. Maar wat staat er op de waarschuwingsborden op het bouwterrein? 'Bier en tieten linksaf'? Neen. 'Wasplaats voor cementmolens' en, het summum: 'Let op een collega'.
Om een onsamenhangend verhaal slordig samen te vatten: ja, er bestaat zoiets als een mannelijke overgang. Die gaat van hard naar zacht. Van stijf naar slap. Kijk naar Studio Brasil. Dan zie je de 53-jarige Hugo Borst met droeve ogen en dito haren krachteloos naar het tapijt zitten staren. Terwijl bij Youri Mulder en Pierre van Hooijdonk alles naar boven wijst. De een heeft sinds de wedstrijd tegen Chili zijn kuif in kampioenstemming. De ander een jubelende afrocoupe. Ze houden bovendien een knoeperd van een microfoon in hun knuisten. Terwijl die lieve Hugo niks om handen heeft. Behalve die teckel, een worst op pootjes. Welke vrouw krijgt daar een stijve van? 

Amsterdam, 1 juli 2014

Wat nu?

De eerste dertig dagen zitten er op. Ik neem aan dat jullie niet veel wijzer zijn geworden. Eigenlijk ging het in juni amper over de overgang. De hardcore overgang bedoel ik. Misschien ga ik het onderwerp uit de weg. Misschien valt er simpelweg niet zo veel over te vertellen. Ik zit een beetje te dubben. Ga ik dieper op de materie in of laat ik het hele idee varen? Speaking about. Een lezer zei: 'Je zou iets over een kano schrijven en dat heb je niet gedaan.' Dat klopt. Ik wilde als een miniatuur-speleoloog in een miniatuur-kano mijn eigen spleet (kan dat wel?) binnenvaren en beschrijven wat daarbinnen op dit moment gaande is aan uitdrogings- en verkalkingsprocessen. Maar daar had ik nog even geen zin in. Verder vroeg iemand of die kledingtips nog lang op zich laten wachten. Dat denk ik wel, want ik ben qua kleren het spoor volledig bijster. En dan waren er nog reacties van inhoudelijke aard. Sommigen vonden de stukjes te intiem. Voor anderen kon het niet persoonlijk genoeg zijn. Zo zie je maar. Het is nooit goed. Een laatste opmerking die me is bijgebleven, kreeg ik naar aanleiding van het zoveelste kringloopverhaal. 'Je kunt beter een vrekkenkrant beginnen.' Dat zou ik inderdaad kunnen doen. Want ik zit vol ideeën die niks of heel weinig kosten. Zelf denk ik dan meer aan een cross-over van onderwerpen, twee vliegen in één klap, iets in de trant van 'goedkoop door de overgang'. Al klinkt dat niet echt aantrekkelijk. Maar wat dan? Wat dan? Waar zou ik zelf een beter humeur van krijgen? Waar heb ik zelf behoefte aan? Wat zou ik zelf willen lezen? Verhalen over het onmogelijke, de uitzondering, iets in het genre '250 moslims protesteren in Den Haag tegen jihadisme', ja, iets over verzet op de vierkante millimeter, zoals in Deux jours, une nuit is te zien. Die film draait nu in de bioscoop en gaat over solidariteit in tijden van crisis, over het individu versus het systeem, strijdbaarheid in plaats van passiviteit. Klinkt allemaal erg politiek en jaren tachtig. En wellicht ver van jouw gespreide bedje. Maar Deux jours, une nuit gaat waar het mijns inziens over moet gaan. 

Amsterdam, 30 juni 2014

Heilzame shit

Jantje lacht, Jantje huilt. Ontevreden met mezelf en jankend om alles en iedereen, en toch ook weer om niks in het bijzonder, googelde ik gisterochtend 'familieopstelling Amsterdam'. Twee uur later beklom ik de trap naar een theaterzaaltje in de buurt. Aan een familieopstelling moest ik pak 'm beet twee jaar geleden nog niet denken. Dat was toch meer iets voor vrouwen in de overgang met allerhande issues als gevolg van ingesleten familiepatronen. Nee, niks voor mij. Tot gisteren ... 

Overgehaald door een vriend die ik qua intellect hoog heb zitten. Hij vertelde me hoe hij tijdens een familieopstelling had ingezien dat hij er alles aan had gedaan om niet zijn eigen leven te hoeven leiden. Sinds dat inzicht had al twee keer ergens 'nee' tegen gezegd. Dat wilde ik ook. Niet nee zeggen, maar daar achteraf geen spijt van hebben en wekenlang gebukt gaan onder een zinloos schuldgevoel. 
Dus daar stond ik. Handen te schudden met drie begeleidsters en drie vrouwen en vijf mannen die ergens inzicht in hoopten te krijgen. Na een korte introductie (google: familieopstelling Amsterdam) sprongen we meteen in het intuïtieve diepe. Ik representeerde achtereenvolgens een moeder, een oma en iemands kersverse vriendin. Er vloeiden tranen, er werd gescholden, er vonden verzoenende gebaren plaats. Naarmate de dag vorderde kreeg ik het steeds benauwder. Ik vroeg me af of ik het naderende inzicht wel kon verdragen. 
Mijn issues en ik waren als laatste aan de beurt. De hele groep werd gecharterd om mijn gezellige Brabantse familie uit te beelden, bestaande uit vijf levende en drie dode familieleden. Een gepensioneerde huisarts representeerde het dode zusje dat ik nooit heb gekend. En een van de vrouwelijke begeleidsters had zich in mijn verongelukte broer verplaatst. Hij moest op de grond liggen en protesteerde hevig tegen die positie. Hij riep: 'Ik ben niet dood, ik leef. Snappen jullie dat niet?' Daar kon ik hard om lachen. De rest van de tijd zat ik te janken. Niet omdat ik het niet aankon, maar omdat ik ze zo goed begreep. Ieder met z'n eigen verhaal en sores, aandoenlijk tot op het bot.  
Van alle spirituele verkenningen die ik afgelopen jaren heb gemaakt, was dit de beste. Misschien omdat het niet over mij maar over iedereen ging. Een soort snelkooktherapie voor de menselijke conditie. Eenzaam en onbegrepen op weg naar de dood. En daarin zijn we niet alleen. Dat is zo'n beetje wat ik gister heb gezien. Dat, en die 2-1. De uitkomst van Louis van Gaals eigen familieopstelling. Mooi man. 

Amsterdam, 27 juni 2014

Echte zin

Bezoek in de menopauzehut. Bezoek is vrouw en 53. Ondernemer in de creatieve sector, moeder van twee volwassen zoons, getrouwd met liefhebbende workaholic. Gaat momenteel chronisch gebukt onder opvliegers. Of beter gezegd: gaat gebukt onder één grote chronische opvlieger, want ze kent amper zweetvrije momenten. De allesoverheersende hitte had ook te maken, bekende ze, met de slemppartij van de avond ervoor.

Haar kind was afgestudeerd aan de theaterschool en dat had ze gevierd met bier, sigaretten en omgang met twintigers. Ze had nu, de dag erna, spijt van die sigaretten. Ik zei haar dat ze beter spijt kon hebben van de alcohol. Ik weet niet hoe het precies zit, maar GiGi (Germaine Greer) beweert dat ethanol de laatste voorraad oestrogeen wegspoelt. Moeilijk woord trouwens, oestrogeen. Mensen die gewichtig willen doen, spreken het uit als 'uistrogeen', waardoor ik denk dat je het spelt als 'oeustrogeen', terwijl het  gewoon 'oestrogeen' is, maar dit terzijde. Terug naar de mp-hut, waar mijn bezoek behoorlijk onder de indruk is van het huis en omringende landgoed met vijver en fytohormonenplantage. Er lijkt regen op komst, maar desondanks gaan we tussen de fluitende vogels in rotanstoelen op de veranda zitten. Het gesprek stuitert alle kanten op. Via haar volwassen kinderen en bazige zussen naar onze oude en het leven moeë moeders. Via bier en sigaretten naar speed en ecstasy. Er zit een lust tot ontsnapping in de lucht. We hebben het over dingen die we zouden doen als we met niets of niemand rekening hoefden te houden. Zij wil reizen, een jaar in ergens anders wonen en schrijven. In elk geval een poosje weg van haar man om te ervaren hoe het ook weer is om alleen door de wereld te bewegen. Iets wat ik maar al te goed ken. Daarom kan ik net zo goed thuisblijven en hier abstracte figuren kleien of reusachtige plantenhangers macraméën – de dingen die ik graag zou willen doen. 
Kennelijk wensen we allebei met rust gelaten te worden. Dat doet me denken aan de fasen uit Spiritueel door de overgang van Lisette 't Hooft. Ze heeft het daarin over isolement, rouw en wederopstanding. Ik houd ervan als iemand met fasen aan komt zetten, dmdat die een beweging of vooruitgang impliceren. Een heilzame methodiek. Misschien heeft de aankoop van mijn hut, drie jaar geleden, wel het begin van mijn isolatiefase ingeluid. Maar waar ben ik dan nu? Zit ik nog diep in de afzondering, ben ik inmiddels in de rouw of stiekem al aan het wederopstaan?
En er is nog iets wat ik van Lisette onthouden heb. Namelijk: de plaastelijke droogte, you know where, is voor de spiritueel ingestelde vrouw een kwestie van zin. De schrijfster beweert dat als je echt zin hebt, je lichaam die oprechte lust honoreert met een soepele passage. Of dat werkelijk zo is, kon ik natuurlijk vragen aan de getrouwde en redelijk spirituele vrouw die naast mij zat. Maar seks interesseerde me even geen biet, veel liever wilde ik haar mening horen over mijn idee qua reuzenmacramé.

Amsterdam, 23 juni 2014

Het is belangrijk want ...

Nou zeg, het antwoord laat beschamend lang op zich wachten. Ik begon dit stukje vijf dagen geleden met: de overgang is heel belangrijk, en wel hierom ... en toen liep ik vast. Ik draaide een ingewikkeld stuk in elkaar over het cliché versus de waarheid. Over beleving versus feitelijke klachten. Over privéverdriet versus publieke opinie. En meer van dat soort gezochte tegenstellingen. Boring? Ben ik met je eens. Misschien hecht ik zoveel belang aan dit kleine sterven, omdat ik een luizenleventje leidt, waarin het verdwijnen van mijn reproductieve vermogens het enige 'grote' is wat mij overkomt, iets in het genre l'ennui de la bourgeoisie. Was ik in een ander land geboren of in een andere tijd, dan was die hele overgang mij vermoedelijk niet eens opgevallen, omdat ik dwingender problemen had. Zou kunnen. Ware het niet dat dit definitieve einde van de vruchtbaarheid een kolossale existentiële betekenis heeft. Er is geen weg terug. Je kunt het niet meer overdoen. Die wetenschap is heus niet ondraaglijk, maar wel iets om bij stil te staan. 

Voor mij tenminste wel. Misschien omdat ik geen kinderen heb? Stel, je hebt een autootje waar je de wereld mee bent rondgereden. Dan is het misschien makkelijker te accepteren dat hij er op een gegeven moment mee ophoudt. Als je dat autootje dertig jaar ongebruikt in de garage hebt laten staan en ze voeren het dan grinnikend af naar de sloop: dan bekruipt je allicht een gevoel van spijt. O, had ik maar, en was het niet beter geweest als? Harriet Freezer die ik op 7 juni aanhaalde, was ervan overtuigd dat kinderloze vrouwen minder last hebben van de overgang. Ik denk dat het andersom zou kunnen zijn. Als je kinderen hebt, kun je je wellicht gemakkelijker neerleggen bij de cycli van het leven, ook omdat je een deel van jezelf ziet voortleven in zonen en dochters. Misschien voel ik nu pas de consequenties van de keuzes die ik heb gemaakt? 
En buiten dat is het (buiten)gewoon kut, om het gevoel te hebben dat er een onberekenbare gekkin in je huist. Althans soms. Want op het moment heb ik nergens last van. Sterker nog, ik voel me eerlijk gezegd beter dan één of twee jaar geleden. Misschien juist doordat een aantal mogelijkheden tot het verleden behoort en ik alleen nog over het heden en de toekomst hoef te beslissen. Een vriend zei ooit gekscherend: 'Het leven is 10 procent inspiratie en 90 procent menstruatie'. Daar zit meer waarheid in dan ik dacht. Menstruatie, en wat dat allemaal impliceert: namelijk het al dan niet bewust zoeken naar en vinden van de ideale vader voor je kinderen, nam in mijn geval, neurotische perfectionist en twijfelaar als ik ben, ongehoord veel tijd en aandacht in beslag. Ik wil niet zeggen dat het leven nu 100 procent inspiratie is, maar ik ben me sterker dan ooit bewust van wat ik kan en wat ik heb. Dit is het. Hier moet ik het mee doen. Dat ervaar ik niet als een beperking maar als een bevrijding. Althans, nu, vandaag. Kan morgen natuurlijk weer anders zijn.

Amsterdam, 17 juni 2014

Als man

'Nu moet je me toch eens uitleggen wat er zo bijzonder aan de overgang is. Als man denk ik: het zal wel. Een vrouw in de overgang? Het laat me koud. Ik wil me wel voor het onderwerp interesseren, maar daar moet je mij bij helpen. Wat gebeurt er nu precies?' Dat was een goede vraag, waar ik zo een-twee-drie geen antwoord op had. Elk antwoord dat me te binnen schoot was vaag en ongefundeerd. Unbeschreiblich weiblich. Ik voel (oh jee) dat de OVG belangrijk is, maar die importantie in woorden uitdrukken valt nog niet mee. Enerzijds heb je te maken met het cliché van de humeurige, om niets huilende, langzaam verdorrende, uitgerangeerde, radeloze vrouw. Anderzijds heb je de echte overgang, de fysieke ervaring, die voor elke vrouw anders is. Een deel merkt niets of weinig, of heeft er bewust voor gekozen de cluster aan kwalen te negeren. Een ander deel is jaren van slag en heeft moeite met normaal functioneren. Het enige 'aantoonbare' wat die vrouwen bindt, is dat ze stoppen met menstrueren, met vruchtbaar zijn. En dit einde van de vruchtbaarheid wordt verward met het einde van vrouw-zijn. Zoals een vriendin opmerkte: 'De overgang wordt als een ontvrouwelijking gezien, terwijl het een ontmoederlijking is.'
Misschien heeft het overrompelende effect te maken met een verscherpt realiteitsbesef? Zo'n dertig jaar lang kun je zwanger en dus moeder worden en dan komt de klad erin, niet tijdelijk maar voorgoed. Bam. En je kunt je er niet op voorbereiden, omdat het een land is waar je niet op vakantie wilt gaan. Verhalen gaan het ene oor in en het andere uit. En dan ineens, vrij plotsklaps, sta je zelf aan de grens en er is geen weg terug. De onoverkomelijkheid kruipt onder je huid. Je kunt heel lang doen alsof er niets verandert, alsof je voor altijd jong en sappig zult zijn, maar de overgang drukt je met je neus op de feiten, vooral omdat er zoveel fysieke ongemakken bij (kunnen) komen kijken. Eigenlijk zou je in topconditie moeten zijn om een dergelijke transformatie te ondergaan en juist daar ontbreekt het aan. Nou ja, morgen meer...

 

 

 

Amsterdam, 17 juni 2014

1983

'Hoewel er in dit boek overwegend aandacht besteed wordt aan de vrouwen die moeilijkheden op hun menopausale weg vinden, mogen we niet onvermeld laten dat het merendeel der Eva's deze levensperiode zonder al te veel leed overwinnen. Het is inmiddels bewezen dat iemands sociale achtergrond daar een grote rol in speelt. Vrouwen uit milieus waar men werkt of studeert, waar men de eigen creativiteit kan ontplooien, waar men veelvudlig contact heeft met anderen en waar men bijvoorbeeld politieke en sociale interessen uitleeft: die vrouwen hebben minder overgangsperikelen. Natuurlijk hebben ze wel eens een opvlieger of slapen ze wel eens slecht. Maar over het algemeen zijn de ongemakken toch van dien aard dat ze nauwelijks aandacht trekken.' 

Uit: De vrouw in de middenjaren, problemen rond de overgang en de behandeling daarvan, dr. Ton Schellen, Elly Vorstermans, 1983 

Amsterdam, 15 juni 2014

Het

Met gevoelige borsten stond ik mijn gasfornuis te poetsen. Dat kon twee dingen betekenen. Of ik was zwanger of ik moest ongesteld worden. Beide onwaarschijnlijk, en het eerste zelfs onmogelijk. Een uur later was ik ongesteld. Ongelooflijk, hoe iets dat ooit zo vanzelfsprekend was nu zo exotisch lijkt. Gebiologeerd keek ik naar de rode druppels. Verheugd voelde ik steken in mijn buik. 'Het doet het nog, het doet het nog,' juichte het van binnen, ook al betekent dit dat ik dus een jaar langer over de overgang doe. Prettig is wel, dat ik nu niet meer naar de tampon van Heleen van Royen hoef te gaan kijken. Ik kan zelf zo'n selfie maken, wacht, ik pak meteen mijn camera...
Ik las in de krant dat het Letterkundig Museum veel commentaar op die foto heeft gekregen. Maar dat bezoekers het beter begrepen toen ze hem echt zagen. Dat lijkt me wel ja, zo'n bebloede tampon laat weinig te raden over. Ach, dat goeie oude menstruatiebloed. Verlekkerd kijken we naar geweldsfilms en harttransplantaties, maar een gebruikte tampon vinden we te smerig om aan te zien, te onrein om gewoon bij naam te noemen. Toen ik voor het eerste van mijn leven ongesteld werd, wist ik precies wat er gebeurde, maar ik gebruikte idiote van-horen-zeggen-omschrijvingen als 'de rode vlag hangt uit'. Of, veel stommer nog: 'Opoe is op bezoek'. Toen ik voor de tweede keer ongesteld werd, liet ik die onzin achterwege. 'Ik ben HET geworden.' Dat begreep iedereen. Net als: 'Ik heb HET nog nooit gedaan.' Merkwaardig dat beide 'hetten' op dezelfde regio betrekking hebben, maar een tegenovergestelde beweging aanduiden. Het ene HET komt eruit, het andere HET gaat erin. Terwijl HET eigenlijk niet klopt. Het is DE coïtus, DE menstruatie, net als DE overgang. Als je consequent zou zijn, zou je als overgangster dus kunnen zeggen: 'Nee, ik heb helemaal geen zin, want ik zit in HET...' Dan verwachten mensen toch dat er nog een plaatsaanduiding achter komt: gekkenhuis, café, eerste rijtuig? Misschien is DE beter? 'Nee, dat weiger ik te doen, want ik zit in DE.' Rats, ellende, schuldsanering? Mmm, DE komt in de buurt, maar werkt toch niet helemaal zoals ik zou willen. De overgang is kennelijk een beker die tot de bodem moet worden leeggedronken. 'Ik zit in de overgang weet je, en daarom ben ik HET maandenlang niet en doe ik HET praktisch nooit meer.' Het alternatief is je toevlucht nemen tot archaïsche omschrijvingen als 'de kritieke leeftijd', de 'tussenjaren' of 'het climacterium'. Maar of je je daar beter door gaat voelen?

Amsterdam, 12 juni 2014

Triomf

When all else fails, fiets ik naar de kringloopwinkel in Naarden. Dinsdag mislukte al het andere en racete ik met wind mee langs het Gooimeer. In De Kringloper viel mijn oog direct op een bruine stoel uit de jaren tachtig met een dikke gecapitonneerde zitting en een zo te zien opklapbaar frame. Hij kostte slechts  € 12,50, maar was heus te groot voor achterop de fiets. Met spijt keek ik toe hoe anderen erin gingen zitten en een beetje op en neer wipten. Verdorie, wat een leuk ding. Maar niet voor mij. Helaas. Nadat ik een paar geborduurde lappen en tweedehandsboeken had afgerekend, dronk ik koffie en at een stuk appeltaart. In de verte zag ik mijn object van begeerte staan. Terwijl ik beteuterd door De vergankelijkheid van Midas Dekkers bladerde, zei de vrouw met de bijl dat ik me moest vermannen. Ze vond dat ik hem toch moest kopen en maar moest zien hoe ik ermee thuis zou komen. Next thing I know, is dat ik bij de kassa om een kruiskopschroevendraaier vraag. In drie minuten zijn zitting en frame van elkaar gescheiden. Ook kaal neemt het frame, zeker voor een opklapmodel, angstaanjagend veel ruimte in. Het loopt inmiddels tegen sluitingstijd. Wanhoop ligt op de loer. Met de zitting onder mijn arm en het frame om mijn nek loop ik uit angst voor bemoeials bij de winkel vandaan. Nadat het me is gelukt om de zitting op te rollen en onder een spin te proppen, begint het te regenen. En mijn regenjas zit in een tas onder de met moeite opgebonden minimatras. Vloekend gooi ik het frame op de grond. Dat helpt. Ineens is het plat genoeg om aan mijn stuur te hangen. Met drie kilometer per uur fiets ik stijf en voorzichtig naar Amsterdam. Als ik onderweg geen ongeluk krijg, kan ik vanuit mijn nieuwe stoel het einde van Knevel & Van den Brink nog zien. Het ding staat nu als een Triomf des Willens in de woonkamer. Iemand vroeg: 'Had je hem niet kunnen laten bezorgen?' Jawel, maar dat vond de vrouw met de bijl veel te duur.

Amsterdam, 11 juni 2014

Gezeur

Helaas, de eerste meeting in de MP-hut ging niet door. In plaats daarvan zette ik me twee uur in voor het gemeenschappelijk groen van Tuinpark Rust en Vreugd. Het was een prachtige avond. In een groepje van vier verwijderden we het onkruid tussen de tegels rondom de kantine. Een vredig klusje dat amper moeite kostte. Toch vonden we dingen om over te zeuren, zoals een bezem met weinig haren en de tijd die zo langzaam verstreek. Als ik één gemeenschappelijke eigenschap van de tuinders op ons park zou moeten noemen, dan is het een neiging tot ongeremd klagen. Het is alsof we ons geluk niet kunnen geloven en al zeikend de paradijselijke overdaad aan rust en ruimte proberen terug te brengen tot meer menselijke proporties. Behalve met gezeur heb je ook te maken met tegengestelde belangen en die, je raadt het al, vormen een onuitputtelijke bron van nog meer gezeur. Ik wil vogels en daarom hoge bomen, maar mijn buren willen zon. Ik houd van wild, mijn buren van beheerst. Vorige week zat ik op mijn knieën wat Oost-Indische kers te planten, toen ik een onbekende mannenstem opvallend dichtbij hoorde zeggen: 'Kijk, door haar slordigheid, hebben jullie ...', et cetera en blabla. Het leek erop alsof hij ongevraagd de grens tussen mijn tuin en die van de achterburen was overgestoken. Ik stak mijn hoofd om de hoek van mijn tuinhuis en verdomd daar stond ie hoor, in z'n leren gilet. In zijn stem hoorde ik de keurige arrogantie van de babyboomer die alles in de goede tijd heeft gedaan: huis gekocht, vrouw vervangen, pensioen opgebouwd. Wat hij niet op tijd had gedaan, was maken dat hij wegkwam uit mijn tuin. Bescheten stak hij mij zijn hand toe en noemde een naam die ik niet van plan was te onthouden. Ik had volgens hem iets laten woekeren en daarom hadden mijn achterburen, zijn familie, een boom drastisch moeten snoeien. Ik zei: 'Oh'. De vrouw met de bijl echter, begon geagiteerd op en neer te springen. Haar gereedschap in de aanslag. Hijgend als een trekkende hond aan de riem. Ik hoefde haar slechts toe te knikken en ze zou haar bijltje in het geïmplodeerde borstje van dit alfamannetje planten. Maar ik vond het sop de kool niet waard en maande haar tot kalmte. Ik bedankte de ongewenste bezoeker voor zijn inbreng en kuierde zo kalm mogelijk in de richting van mijn coniferen, die op dat moment door weer andere buren werden omgezaagd.

Amsterdam, 10 juni 2014

Ga door (lente)

De reacties op mijn monsterproject zijn tot nu toe tamelijk gevarieerd. De een zegt 'ga door, ga door!', de ander vindt er geen klap aan, want 'je kunt veel beter'. Oké. Fijn. Bedankt voor de feedback. Waardeer je mening, MAAR IK PROBEER HIER EEN UITERST ONGEZELLIG ONDERWERP ZO AANTREKKELIJK MOGELIJK TE PRESENTEREN EN HET DUURT KENNELIJK EVEN VOORDAT IK DE JUISTE TOON TE PAKKEN HEB, JA? Het is heel simpel om voortdurend grappen te maken over the state I'm in, maar wat schiet ik daar mee op? Als ik de overgang belachelijk maak, neem ik mezelf niet serieus. Ik tracht een geluid te vinden tussen ernst en lichtvoetigheid, en dat lukt niet in één keer, dus geef me even de tijd. En het is ook heel erg des overgangs om nu eens niet zes weken aan een tekstje te pielen, maar het meteen online te pleuren en al doende te zien of het werkt. Die rafelige onverschilligheid vind ik tot nu toe de leukste pre van de OVG. Het vloekt ook zo fijn met het 'misschien' dat de rest van mijn dagen kleurt. Zal ik dit of zal ik dat? Wil ik zus of wil ik zo? Moet ik ja of moet ik nee? Kan ik nog terug en wat moet ik ermee? Ja, ik twijfel aan alles. Behalve aan deze lente. Tjongejonge wat een overtuigende dagen zijn dit. Er is geen ontkomen aan. Koolmeeskuikens die piepen om eten. Geschoren schapen op de dijk. Namiddaglicht op de rug van de hond die behoedzaam in de sloot afdaalt. Grijsgroen koren tegen een zwartblauwe lucht. Onweer. En met blote benen op de fiets in de regen. Afgelopen weekend vond ik de overgang een lachertje, een thema voor wie echt niets beters om handen heeft. En toch ga ik door. Morgen krijg ik bezoek in de menopauzehut. Joehoe! 

Amsterdam , 9 juni 2014

1991

'Veel vrouwen hebben het gevoel dat tijdens de overgang hun persoonlijkheid verandert; de verandering is zo opzienbarend dat het is alsof de persoon die je kent een ander mens wordt. Het schokkendste is de plotselinge, angstaanjagende neiging tot blinde woede. De kleinste teleurstelling kan een vrouw in de overgang tot dolle drift brengen, en voordat ze weet wat ze doet, heeft ze al iets onvergeeflijks gezegd. Ze belooft de vreselijkste wraak en ze uit krankzinnige dreigementen, die uit haar lijken te worden geperst als door een reuzenhand. Soms gaat de uitbarsting gepaard met een gevoel van fysieke, bijna pijnlijke benauwdheid, of een ondraaglijke druk in het hoofd of achter de ogen. Dit is de realiteit achter dat wat artsen tamelijk benepen 'prikkelbaarheid' noemen. Een dergelijke vlaag van verstikkende woede wordt doorgaans gevolgd door uitputting, hulpeloos schuldgevoel en de zinloze wens dat het allemaal niet was gebeurd, dat het slachtoffer niet was uitgescholden of geslagen, dat het onhandelbare voorwerp niet was stukgegooid, dat de kat geen trap had gekregen en de knop van de vaatwasmachine niet was afgebroken.'

Uit: Overgang. Over vrouwen en ouder worden, oorspronkelijke titel: The Change, Germaine Greer, 1991

Amsterdam , 8 juni 2014

1980

'Het feit dat de meeste vrouwen tegenwoordig na de overgang nog twintig of meer jaren voor zich hebben van een mogelijk actief leven, zou voor hen een aanmoediging moeten zijn om meer op hun gezondheid te letten gedurende de middenjaren, en aan te dringen op een betere communicatie met en meer bezorgdheid van de kant van de artsen. Dit zou niet enkel in hun eigen belang zijn, maar tevens zouden allen die van hen afhankelijk zijn daar baat bij hebben, zowel in het gezin als in de gemeenschap in het algemeen. 
Meer openhartigheid over dit onderwerp zou er ook toe kunnen leiden dat uiteindelijk het oude stereotiepe beeld van de vrouw in de overgang wordt afgedankt, op zijn best een mikpunt van spotternij, op zijn ergst een lichamelijk en geestelijk wrak. De vrouwen die wij hebben geïnterviewd waren jeugdig en bekwaam, hadden vaak gevoel voor humor, waren meestal realistisch, en soms wijs. Zoals Jean Hailes en anderen hebben opgemerkt, begint de hedendaagse vrouw van middelbare leeftijd een nieuw zelfbeeld te krijgen in combinatie met een aantal nieuwe verwachtingen op financieel, sociaal en seksueel gebied. Zij is er niet langer tevreden mee om zich op haar vijftigste terug te trekken uit het openbare leven.'  

Uit: De vrouw in de overgang, medische feiten, persoonlijke ervaringen, nieuwe inzichten, oorspronkelijke titel: Change and Choice, Beatrice Musgrave & Zoë Menell, 1980

Amsterdam , 7 juni 2014

1974

'En als zo'n vrouw het geluk heeft samen met haar man die tijd door te brengen, dan heeft ze altijd nog haar huishouden-voor-twee, misschien met huisdieren of planten. Als ze maar niet aan al die verliezen blijft denken, aan de tijd toen ze nog jong en mooi was, maar in tegenwoordige tijd leeft. (...) Wanneer we zo om en nabij de vijftig nog betoverend, de bloem en sfinx en maneschijn willen wezen in romantische, sexy gewaden, dan is dat uiterst gênant: de mensen zouden blozen als je zo zou optreden. (...) Sommige vrouwen zoeken het in chique, kostbare kleding en gebruiken die onbewust als nieuw machtsvertoon tegenover andere vrouwen. Nu zit het 'm niet meer in de erotische verschijning, ze hoeft niet meer sexy te zijn, dan maar duur! Geen wonder dat het ouder worden vaak zo negatief overkomt bij vrouwen. Vooral vrouwen die als enige troefkaart hun schoonheid hadden, waarmee ze altijd in het middelpunt stonden. En dan komt de ouderdom alles verwoesten.'

Uit: De vrouw in de middenleeftijd, een nieuwe kijk op de vrouw in en na de overgang, Harriët Freezer, 1974

Amsterdam, 6 juni 2014

National Geographic

Ben ik net mijn Menopauzehut aan het inrichten, heb ik ineens nergens geen last meer van. Het is dagen geleden dat ik een opvlieger voelde en de laatste hoofdpijnaanval was op maandag. Krachtig spul, zo'n feuilleton. Ik wilde me in honderd dagen door de overgang schrijven en kijk nu eens, ik ben er in amper vijf dagen doorheen. Zou dat kunnen? Ja! Want in de wereld van de menopauze is alles mogelijk. Ik ken vrouwen die twee jaar voor zich uit zaten te staren en ik weet van vrouwen die een voor hen ongewone seksdrive ontwikkelden. Er zijn zelfs vrouwen die helemaal niets van de overgang merken. NIETS. Dat zegt David Bainbridge, een zoöloog die in het boek Middle Age, a Natural History enthousiast over de middelbare leeftijd schrijft. Bainbridge noemt de periode tussen je veertigste en vijfenvijftigste een plateau tussen jeugdigheid en ouderdom. Het klinkt als een weinig wetenschappelijke meetmethode, maar je kunt ervan uitgaan dat je het plateau hebt bereikt, als je voor het eerst over lichamelijk verval begint te zeuren.

David Bainbridge ziet de middelbare leeftijd als het meest menselijke dat er is. Evolutionair gezien is het een geweldig raadsel; geen ander zoogdier is én in de kracht van zijn leven én tegelijkertijd klaar met reproduceren. Waarom is de 'onvruchtbare' mens nog zo capabel? Dat heeft te maken met de relatieve hulpeloosheid van een mensenkind. De eerste jaren gaan op aan de groei van zijn hersenen, pas daarna leert het lopen, praten enzovoort. Eer dit wezen met dat reuzenhoofd zelf een ei kan bakken, zijn we achttien jaar verder.
Die middelbare leeftijd op zich mag al een wonder der natuur zijn, de menopauze is nog bijzonderder. Je kunt gerust stellen dat dit de kers op de taart van Gods schepping is. Vergeet vliegend vrijende zwaluwen, haal je schouders op bij een kudde gnoes die zich in een afgrond stort: het is de menopauze die een voice-over van Sir Richard Attenborough verdient, want het fenomeen komt slechts bij twee zoogdieren voor. Alleen de walvis en mensenvrouw hebben na hun vruchtbare jaren nog een heel leven voor zich. Bainbridge wijst erop dat de menopauze en onvruchtbaarheid niet gelijk opgaan. Ja, er zijn vrouwen die boven hun vijftigste nog spontaan zwanger raken, maar over het algemeen is het vanaf je veertigste lastig baby's maken. En het is ook niet zo dat een vrouw met een gelimiteerd aantal eicellen wordt geboren. Integendeel. Een meisjesfoetus is in het bezit van miljoenen exemplaren. Tegen de tijd dat ze in de puberteit komt zijn er nog maar een paar duizend over. Gedurende haar vruchtbare jaren komen er hooguit vierhonderd vrij. Waar blijft de rest? Die takelen af en worden intern afgebroken. En dan, ja dan komt het follikelstimulerend hormoon extra agressief om de hoek kijken. Als een zweep om een luie kameel mee op gang te krijgen. Hup, vooruit, staan en lopen. En het is waarschijnlijk de toegenomen hoeveelheid en activiteit van dit opzwepende hormoon dat opvliegers en hartkloppingen veroorzaakt. Als ik het tenminste goed begrijp!! Ik zoek die hormoonkwestie nog wel een keertje goed uit. Morgen ga ik lekker over kleren babbelen. Hoe verhul je bijvoorbeeld dat je geen taille hebt?

Amsterdam, 4 juni 2014

Broze nagels

Wanneer je 'overgangsklachten' googelt, verschijnt bovenaan DE 34 MEEST GEHOORDE OVERGANGSKLACHTEN. Vierendertig? Daar krijg ik mijn tuinhuis wel mee behangen (zie 3 juni). De enige hier genoemde symptomen die ik (nog) niet heb zijn een brandende tong, veranderende stembanden en haaruitval. Kennelijk voltrekt mijn overgang zich op verticale wijze, van beneden naar boven. De overige 32 komen me bekend voor, maar ik waag te betwijfelen of ze allemaal met de overgang te maken hebben. Misschien heb ik wel spierpijn van het hardlopen en hoofdpijn door de zon ofzo. Welke klachten zijn strikt menopauzaal en welke zijn het gewoon het gevolg van ouder worden? Veel huisartsen hebben een opvlieger nodig om de overgang vast te kunnen stellen. Minstens twee vriendinnen - de een 44, de ander 48 - voelen van alles en willen zo snel mogelijk door de overgang, maar ze mogen er van hun huisarts nog niet in, omdat ze nog geen opvliegers hebben. Een simpele bloedtest kan de diagnose ook stellen. Dan wordt gekeken naar het gehalte follikelstimulerend hormoon. Dit moet abnormaal hoog zijn. Hoe paniekeriger dit hormoon, des te dichter je bij de menopauze bent. Meno komt van het Grieks voor 'maand' en pauze betekent stop. De menopauze is dus je laatste menstruatie. Een non-event, sterker nog, het is een gebeurtenis die je pas een jaar later vast kunt stellen. Je kunt dus niet echt in de menopauze zitten; het is geen periode, zone of fase, maar een markering. De aanloop ernaartoe en de fase erna heet de perimenopauze, beter bekend als de overgang. Van wat naar wat eigenlijk? Globaal gezien van vruchtbaar naar onvruchtbaar. Dit suggereert een chronologische beweging van 'eerst dit en dan dat', maar een feminist als Germaine Greer ziet het liever als een cyclus en heeft het over de terugkeer naar de onvruchtbare staat van het meisje. Welbeschouwd is een vrouw tegenwoordig langer onvruchtbaar dan vruchtbaar, en dat mag volgens zoöloog David Bainbridge een wonder heten. Bainbridge schreef een boek over het typische menselijke fenomeen van de middelbare leeftijd. Hij komt morgen aan het woord.

Hieronder nog even de 34 meest gehoorde klachten. Ik mis onder andere 'zere tieten' en 'een opgejaagd gevoel', maar dit terzijde.

Opvliegers
Gewichtstoename
Onregelmatige menstruatie
Verlies libido
Vaginale droogheid
Stemmingswisselingen
Vermoeidheid
Haaruitval
Slaapstoornissen
Moeilijk concentreren
Geheugenverlies
Duizeligheid
Veranderende stembanden
Incontinentie
Opgeblazen gevoel
Allergieën
Broze nagels
Verandering lichaamsgeur
Onregelmatige hartslag
Depressie
Angst
Prikkelbaarheid
Paniekstoornis
Pijn in de borst
Hoofdpijn
Pijnlijke gewrichten
Brandende tong
Elektrische schokken
Klachten spijsvertering
Klachten tandvlees
Spierspanning
Droge huid
Misselijkheid
Nachtelijk zweten

Amsterdam, 3 juni 2014

Gatverdamme

- Ik had zo'n zin in mijn Menopauzehut. Maar nu twijfel ik weer aan het idee. 
Pardon? 
- Ja, ik wilde een droom van Germaine Greer uit laten komen.
Wat heb jij toch met die Germaine Greer, die vrouw is van de vorige eeuw. 
- Dat kan wel zijn, maar ze schreef de Ulysses onder de overgangsboeken, The Change, een dik en belangrijk werk uit 1991 over vrouwen en ouder worden. Ze vertelt daarin over vrouwen die tijdens de overgang zo mesjokke zijn dat ze hun hele gezin uitmoorden. Of over zielloze Amerikaanse dokters die vrouwen onder valse voorwendselen hun baarmoeder aftroggelden. En over de farmaceutische industrie die natuurlijke veranderingsprocessen als ziekte bestempelt teneinde veel pillen te kunnen verkopen.
Verder nog iets? 
 -Wat ik ook heb onthouden is Greers pleidooi voor a room of one's own, in dit geval een plek waar vrouwen samen over de menopauze kunnen praten. Ik citeer: 'Er is geen overgangsrite waardoor de vrouw van middelbare leeftijd met plechtigheid omringd wordt, er is voor haar geen afzondering, geen speciale rustperiode. Ze kan zich niet terugtrekken in een menopauzehut om met andere vrouwen in de menopauze te praten. Ze moet gewoon afzien en doen of er niets aan de hand is.' 
Afschuwelijk idee, toch?
- Wat? In eenzaamheid afzien?
Nee, die hut! 
- Vond ik aanvankelijk ook, maar nu denk ik er anders over. Ik heb zelf namelijk ook behoefte aan een gsprekszone die vrij is van kritiek, ergernis en ridiculisering. Wie niet in de overgang zit, begrijpt er namelijks niets van. Jonge vrouwen zien het als een abstractie, oudere vrouwen hebben er vage herinneringen aan. Maar o wee, als je er in zit, dan wil je ongeremd zeiken, zuchten en zoeken naar de zin, en dat kan dus alleen met andere overgangsters. Wij begrijpen elkaar.
En daarom wil je een Menopauzehut beginnen?
- Ja.
Hoe zie je dat voor je?
- Dat je bij mij op de tuin langskomt om een potje te zeuren bijvoorbeeld. 
Afschuwelijk. 
- Een soortgelijke reactie kreeg ik gisteravond ook. Vandaar die twijfel. Ik sprak een vrouw die fris en ruiterlijk toegaf in de overgang te zitten. Ik mocht haar gerust bellen of mailen met vragen. Spontaan nodigde ik haar uit om langs te komen in mijn Menopauzehut, maar toen verdwenen de lichtjes uit haar ogen en deed ze een stap bij mij vandaan. 'Gatverdamme,' zei ze uit de grond van haar hart. 'Samen over de overgang praten, wat een verschrikkelijke gedachte.' 'Maar dat staan we nu toch ook te doen?', probeerde ik. 'Dit gebeurt vanzelf en ongepland. Op bezoek in een menopauzehut: ik moet er niet aan denken.' Ik dus wel. En ik denk ook aan Tracey Emins tent Everyone I ever slept with 1963-1995. Weet je wat ik ga doen?
Nou?
- Ik ga mijn tuinhuis behangen met Everything that bothers me en verklaar daarna de Menopauzehut voor geopend. (En zien jullie wat ik zie? Tracey Emin? Geboren in 1963. Die zit er midden in.)

Amsterdam, 2 juni 2014

Traag maaiende gestalte

In een van de eerste zinnen die ik over de overgang schreef, kwam opeens een vrouw met een bijl voorbij gelopen. Een kleine gedrongen vrouw, type Roemeense boerin, op bont gevoerde laarzen, in een boerenrok met daaroverheen een zwart schort. Had ze er niks boven aan? Jawel, volgens mij een donkerblauwe schipperstrui of een andere door motten aangevreten mannentrui. Met in haar rechterhand dus die bijl, waarmee ze alles wat voor haar voeten kwam omkapte. Alleen dat alles was niets, want het landschap was veranderd. Bomen waren veranderd in struiken, struiken in gras en gras in zand. Enfin, de metafoor lijkt me zo duidelijk als wat. Ben ik die traag maaiende gestalte? Geen idee, maar ik maak wel dingen kapot. Van een alles en iedereen pleasende entertainer ben ik een veranderd in een sociaal onzekere vrouw die vaag voelt dat ze beter haar mond kan houden maar dat vervolgens niet doet. Mijn gevoel voor wat gepast of ongepast is hapert, en ik ben te laat met alles. Het openen van de post, het epileren van mijn wenkbrauwen, het planten van bollen. Ik beweeg me voort op een te kleine fiets, met een scheef stuur en twee lekke banden. Iedereen gaat me voorbij. Vriendinnen hebben ineens de man met baard die ik altijd al wou, mijn zussen - de een zeven, de ander acht jaar ouder dan ik – rennen een snellere tien kilometer en mijn nichtje van 26 verdient twee keer zoveel geld als ik. Ik delf het onderspit. Op alle fronten. Het liefst zou ik de hele dag op een door mijzelf gemat krukje naast een composthoop zitten om te zien hoe kleine dieren het doen: van dorre bladeren smeuïge aarde maken. Want in die slinkende heuvel vermoed ik het antwoord op de vraag: hoe kom ik als herboren uit de overgang? Ja, dat is wat ik wil. Ik wil dat het ergens toe leidt. Ik wil dat die overvloed aan onbehagen straks ruimschoots wordt gecompenseerd door een gevoel van luxe, calme et volupté. Maar zover is het nog niet. Ik ben nog maar net aan boord gegaan. Morgen meer metaforen. Iets met een kano, of noem je het kajak?

Amsterdam, 1 juni 2014

Welnee

Zondagochtend. Ik bel met mijn moeder. Ik hoor muziek op de achtergrond. 'Zit je naar de televisie te kijken?' 'Ja, het is een mis uit Rijsbergen. In de kerk waar ik gedoopt ben en mijn heilige communie heb gedaan.' Ik vraag haar hoe het gaat. 'Achteruit,' zegt ze lachend. Dan vraagt zij hoe het met mij gaat. 'Op en neer.' Ik vertel over mijn jongste relatieperikelen en dat ik mezelf zo onhebbelijk vind. 'Dat komt denk ik door de overgang.' 'Welnee,' zegt zij: 'je bent gewoon een kind van deze tijd, met een eigen leven. Je bent al dertig jaar zelfstandig. Wij werden uit die grote gezinnen geplukt en wisten niet beter. Toen ik trouwde moest ik stoppen met werken.' Dat zit haar nog steeds enorm dwars. Niet eens dat ze moest stoppen met wat ze het allerliefste van de wereld deed, namelijk werken als kraamverzorgster, maar dat ze haar ooievaartje - de broche die je kreeg als je de kraamopleiding had voltooid – zonder morren had teruggegeven. 'Anderen zeiden dat ze het verloren waren, maar ik was zo'n trut die het inleverde.' Daar heeft ze nog spijt van. 'Ik ben altijd veel te braaf geweest,' zegt ze vaak. Haar bekendste en misschien wel enige daad van ongehoorzaamheid had te maken met een bekeuring die ze niet wilde betalen. De agent die haar op de bon slingerde wegens fietsen waar het niet mag, had zich namelijk verstopt achter een kiosk. Dat vond ze zo laag en geniepig dat ze weigerde te betalen. Uiteindelijk moest ze voorkomen. Ze deed dat in haar witte verpleegstersschort (ze had haar oude werk weer opgepakt). Zij wilde 'zitten', de rechter maande haar onder zachte dwang tot schikken. Mijn brave moeder. Hoe oud zal ze toen zijn geweest? 52? Verdomd, als het niet waar is.

Amsterdam, 31 mei 2014

Hierna hou ik erover op

Ik krijg de laatste tijd mails van mensen die vragen of het wel goed met me gaat. Zij zijn bezorgd om mijn gezondheid, omdat ik zo onregelmatig (lees: weinig) schrijf. Die bezorgdheid is geheel terecht, want ik voel me niet goed, omdat ik IN DE OVERGANG ZIT en daardoor NERGENS ZIN IN heb, behalve dan in de hele dag schreeuwen dat ik IN DE OVERGANG ZIT en daardoor NERGENS ZIN IN HEB, want het kan me allemaal NIET MEER BOEIEN en dingen waarvoor ik vroeger uit bed sprong, zoals koffie of een warme appelflap, LATEN ME KOUD en dan draai ik me nog eens MOEIZAAM om en vrees de VERVELING en HERHALING die buiten mijn Auping-bed met verhoogd voeteneinde op mij wachten. Ik doe aan werken, seksen, vrienden, zussen, sporten, tuinieren, maar ZONDER APPETIJT, want ik HEB NERGENS ZIN IN en mijn lichaam is STIJF en ik heb PIJN aan m'n voeten en een beginnende BULT tussen mijn schouders en ik kamp met OPVLIEGERS en HARTKLOPPINGEN en VRESELIJK DROOG HAAR, zowel hier als DAAR en ik vind het leven zo lang duren, en ik weet dat het schandalig is om dat te zeggen, een klap in het gezicht van zieken en jong gestorvenen, maar ik kan het niet helpen en het moet eruit, omdat ik langzaam maar zeker en onomkeerbaar verander in dat wat ik niet wil zijn: een vrouw die van zichzelf vindt dat ze ...

... een FLAPUIT is, ZO'N GEKKE VROUW, want ik weet zeker dat ik dat op een dag over mezelf ga zeggen, omdat tot nu toe al mijn angsten met betrekking tot de overgang zijn uitgekomen, en ik begrijp die korte haren, ik heb begrip voor de rode leesbril, ik snap dat je je fietshelm ophoudt als je een restaurant binnenloopt en een SCHONE ONDERBROEK bij je steekt, voor het geval dat, voor het geval dat je weer eens IN JE BROEK PIST. En dan heb ik nog maar een SMOEZELIGE PUNT opgelicht van de GRAUWSLUIER die over mijn leven is neergedaald. Ik zou er een boek over kunnen schrijven en dat is nou precies wat me niet lukt, want ik heb niks te vertellen en kan niet meer presteren onder druk en kreeg onenigheid met mijn redacteur over de titel en toen gooide ik laf de handdoek in de ring om er vervolgens achter te komen dat die verrekte OVG me niet los laat en ik voel dat er een verhaal in zit, waarvan ik nog niet weet waar het over zal gaan en dat ik daarom het volgende heb besloten te doen: ik ga me drie maanden, vooruit honderd dagen, als een gek bezighouden met de overgang. Ik ga erover schrijven, praten, desnoods zingen en daarna heb ik het er nooit meer over.

Waarom? Hierom: "De vrouw in de menopauze is de gevangene van een cliché en ze zal pas vrij zijn als ze haar eigen verhaal gaat vertellen."(Germaine Greer, p. 23, Overgang)

Amsterdam, 17 april 2014

Pseudo-oestrogeen

Ik heb iets ontdekt. Germaine Greer (en zij is niet de enige) beweert dat tuinieren helpt tegen de overgang. Wat ze zegt, is dat als je voorovergebogen in de aarde staat te wroeten je automatisch plantaardig pseudo-oestrogeen opsnuift en dat je daar vrolijk van wordt (lees: minder radeloos). Dat verklaart waarom vrouwen 'in de middenleeftijd' zo graag in de tuin werken. Germaine schreef een boek van 454 pagina's over de overgang en ik ben geneigd haar te geloven. Maar vandaag ben ik er proefondervindelijk achtergekomen dat wroeten in een berg tweedehandskleren op het Waterlooplein hetzelfde effect kan sorteren. Ik was onderweg naar een boetiek vol overprized designershit, maar werd door een onzichtbare hand in de richting van het plein geduwd. De zon scheen. De lucht was schrijnend blauw. Het waaide hard. Mouwen, kragen en linten maakten zich los uit de voddenberg en richtten zich op in de wind. Al bukkend en grabbelend steeg mijn humeur. Ik vergat mijn zojuist ontdekte spataders en raakte aan de praat met een hippe chick uit Oostenrijk. Het ene moment hang je nog diep in de overgang en het andere moment bevind je je among the young and beautiful. Blij met mijn cyclaamrode Lacoste-sweater en turquoise jurk liep ik ook nog even naar binnen bij de Episode op de hoek van het Waterlooplein. Madonna zong Star light, star bright en het rook er naar zweet. Ik voelde me zestien en kocht te veel. Het meisje achter de kassa leek linea recta uit Girls weggelopen. Ze prees mijn keuze. Euforisch fietste ik naar huis, waar ik de helft van mijn aankopen op de composthoop gooide. Pseudo-oestrogenen doen het nooit lang.  

Amsterdam, 3 maart 2014

Mijn tante Jo

Doordat ik Ingeborg Beugel mijn werk laat doen: het taboe op de overgang doorbreken, kan ik in dit persluwe hoekje rustig aan mijn standaardwerk over de menopauze schrijven. Plus ik houd veel tijd over voor Germaine Greers remedie tegen overgangs- en andere kwalen: tuinieren. Toen ik gisteren al schoffelend een dosis oestrogeenvervangende fytohormonen opsnoof, moest ik in een vlaag van vrouwensolidariteit ineens aan mijn tantes denken. Ik had ze in allerlei soorten en maten. Omdat ik als nakomer pas laat in de familie kwam, waren ze vermoedelijk allemaal in de overgang toen ik ze beter leerde kennen. Ik zag ze op verjaardagen en op zondag na de kerk in de piepkleine woonkamer van mijn grootouders. Hun onderlichamen gewurmd in benauwde step-ins en nylon kousen. Onder de tafel van mijn oma knetterden hun volgelopen, elektrisch geladen benen er vrolijk op los. Alhoewel van vrolijkheid geen sprake was. Ze zaten immers in de overgang. Anders dan Ingeborg en ik praatten zij niet over hun neerslachtige gevoelens of gebrek aan libido. Zij uitten hun fysieke en mentale ongemak op een andere manier. Door nors te zwijgen of gewoon onvriendelijk te zijn. Ik heb weinig plezier van mijn tantes gehad. Behalve van die ene ongetrouwde. Een gulle vrouw met een vaste baan. Ironisch genoeg werkte ze op de bruidsafdeling van een warenhuis en deed dat met een blijmoedigheid waar ik een puntje aan kan zuigen. Wachtend op de trein naar school, zagen we haar 's ochtends onder de spoorbomen doorglippen om de trein op het tegenovergelegen perron te halen. Dan zwaaide ze enthousiast naar neven en nichten, die deden alsof ze haar niet zagen. Mijn tante Jo was, zo weet ik nu, de goedheid zelve. Ze strooide met chocolade pinda's en met harde guldens. Van enige wrevel of twijfel heb ik nooit iets gemerkt. Ze geloofde in God maar meer nog in Maria en werkte na haar pensioen als kosteres. Om netjes rondom het altaar te verschijnen liet ze door mijn moeder haar haren doen. Uit ongefundeerde nijd wikkelde mijn (menopauzale) moeder de haren van haar zuster nogal eens te strak om de 'rollers' (krulspelden). Maar tante Jo bleef lachen. Ook als ze met een pijnlijk hoofd aan mijn vaders kant van het bed onder de droogkap zat. Vorige maand was ze tien jaar dood. Ik hoop dat ze dit leest. Maar dat denk ik niet, want mijn moeder heeft haar bril van doublé vlak voordat de kist werd gesloten afgedaan. Wat heeft dit met de overgang te maken? Vrijwel niets. Kijk daarom vanavond naar tante Ingeborgs documentaire Uitgebloe(i)d.

Amsterdam, 10 januari 2014

Blind

Ik had hem wel gezien. De grote dikke man met de witte stok aan de oever van het zebrapad. Maar ik stopte niet. Normaal tilt een blinde zijn stok toch een stukje op om ermee te zwaaien? Deze stok stond stil en haar eigenaar ook. Geen tastend tikken, geen voet van de stoep. En dus reed ik door. Vraag me niet hoe, maar de blinde had dat gezien. 'Godverdomme' schreeuwde hij in mijn richting. 'Je had ook kunnen stoppen hoor.' Ik stond paf. Dat had ik inderdaad kunnen doen. Waarom raap ik wel andermans bonuskaart op, maar liet ik deze man niet rustig oversteken? Ik wilde het hartstochtelijk graag goedmaken en riep een soort van sorry, maar hij was inmiddels afgeleid door een andere fietser die dezelfde zonde beging. Ook hij ging snel voor de blinde langs en ook hij kreeg de volle laag. 'Jezus, nog zo'n eentje', klonk het over de natgeregende kruising. Het meisje dat als derde over het zebrapad kwam aangefietst, stelde ons gerust door te zeggen dat hij dat wel vaker deed. Ze kende hem? Was dit een grap? Waarom kon ik er dan niet om lachen? Omdat er oprechte haat in zijn stem had geklonken. Dit was geen portemonnee aan een touwtje, dit was een welgemeende wraakoefening. Waarom? Hielden mensen zo weinig rekening met zijn handicap, dat hij besloten had ze voortaan te tarten en te straffen? Of deed de man alsof hij blind was om zo zijn stadsgenoten ongehinderd de huid vol te kunnen schelden? En waarom vond ik het zo belangrijk om het antwoord te weten? Moeten het allemaal breed lachende en met hun hoofd wiegelende Stevie Wonders zijn? Waarom mocht het niet gewoon een pislinke blinde zijn? Omdat dit mijn provinciaalse ziel zou schokken. Ik heb liever een oplichter met een oude tentstok dan een gehandicapte met een kwaadaardige inborst. Maar wacht eens even. Misschien was het geen man, maar een vrouw. De plompe romp, die hese stem, de ongeremde agressie ... Natuurlijk, een vrouw in de overgang. Het ene moment nog rustig het huis swifferend, het andere moment met een kapotgebeukte swiffersteel langs de straten gaand om haar redeloze frustratie uit te schreeuwen. In dat geval begrijpen we elkaar. In dat geval bied ik de arme schat opnieuw mijn excuses aan. 

Amsterdam, 11 juli 2013

Klipperig

Bossen werden bomen. Bomen werden struiken. Struiken werden gras. Gras werd zand. Het landschap is veranderd. Daar loopt een vrouw met een bijl. Ik zit in de overgang. Ja. Ik zeg het maar zoals het is. Of juist niet, want officieel heet deze fase de perimenopauze. Het honderd jaar durend hormoonlek dat aan de menopauze voorafgaat en je pijnlijke voetbotjes, krimpende spieren, jeukend tandvlees, hartkloppingen, hittepieken, paniekaanvallen, doorwaakte nachten, duizelingen, twijfels, twijfels, zelfmedelijden, beroerde ideeën, boze buren en ander ongemak bezorgd. Gluiperig woord trouwens: menopauze. Want bij pauze denk je toch aan een sigaretje op de stoep van de bioscoop? Maar het Griekse 'pauze' dat in menopauze zit, betekent 'stop', het einde van de voorstelling. Jij gaat die volle warme zaal niet meer in. Jij blijft voor de deur van het theater onvruchtbaar staan zijn. Geen inspirerend onderwerp, die overgang. Net zo'n taboe en net zo a-sexy als alcoholisme. Daarom leek het me leuk om er een boek over te schrijven. Ik belde mijn redacteur en hield een gloedvol betoog voor het nog te ontwikkelen De Ondergang (werktitel). Maar zowel titel als boek bleken al te bestaan. Wat zeg ik, stapels en stapels met boeken zijn over de oprukkende droogte geschreven. Ik ben te klein om daar mijn verhaal bovenop te leggen. Lees Hormonologen van Yvonne van den Hurk en je weet alles wat er te weten valt over de overgang. Dingen die je liever niet wilt lezen. Dingen die je wel wilt lezen, zoals de laatste drie regels uit Antjie Krogs Sonnet van die warm gloede (Sonnet van de opvliegers).

Soos 'n kryger staan jy op en gooi jou wapens / vlammend weg – jy gryp die dood. jy druk / sy fokken neus in jou klipperige kaal geplukte poes 

Zo is dat Antjie. Wordt vervolgd, ben ik bang.