Mariette Wijne

Amsterdam, 9 maart 2016

Onderzoek

In het kader van Internationale Vrouwendag deed ik gisteren onderzoek naar vaginavriendelijkheid in de stad. Ik had een afspraak op de vulvapoli in OLVG-West, voorheen het Lucas Andreas-ziekenhuis. De polikliniek was op de tweede etage. Tijdens de korte weg ernaartoe kwam mijn vagina al in opstand. Zoals in veel ziekenhuizen was de trap onvindbaar en het daglicht ver te zoeken. Misschien dat ze samen met smaak naar een verlaten vleugel waren gevlucht? Godskolere wat een treurigheid. Oranje kan opwekkend zijn, maar van deze vale variant werd mijn vagina niet blij. En de kleurrijke b-kunst, die zo te zien uit vergeten BKR-depots was opgediept, maakte de ontstoken vleestint nog terneerdrukkender dan ze al was.
Laat ik het genoegen van met onbekenden een krappe ziekenhuislift delen voor wat het is, dan zijn we aan het einde van de gang beland waar mijn vagina en ik op onze beurt moesten wachten. Op de leestafel voor ons stonden twee hoge pastelkleurige vazen met in elk een witte lelie, zo'n beetje de bekendste grafbloem die er is. Omdat op de afdeling gynaecologie slash fertiliteit ook veel jonge vagina's met hun penissen komen, lagen er op de tafel voetbalbladen en de Autototaal. De ELLE dan maar. Het kerstnummer. Als mijn vagina er zin in had, kon ze koffie halen. Maar dat bliefde ze niet.
Af en toe verscheen er iemand in het wit die een naam afriep. Ik hoorde een van de artsen zich voorstellen als dokter Karig. Dat klonk me bekend in de oren. Was dat niet diegene met wie ik een afspraak had? Inderdaad. Karig, stond er op mijn verwijsbrief. Maar Karig zag eruit alsof hij Karig niet was. Iets aan zijn verschijning klopte niet. Of hij was te klein, of zijn jas was te groot. Door die veel te lange en ruime doktersjas had hij meer weg van een dader in een van de oudste Baantjer-afleveringen dan van een gynaecoloog.
Ging de tijd eerst heel langzaam, nu ineens was ik aan de beurt. Zul je altijd zien. Daar was dokter Karig alweer in zijn oversized jas. Hij gaf me een laffe hand en een grijns waar mijn vagina geen chocola van kon maken. Verdacht langzaam liep hij voor ons uit naar de onderzoekskamer. Daar zat een blonde co-assistente geruststellend te glimlachen. Was ze echt of deel van het complot??? 

Zij was echt. En niets is ooit wat het lijkt. Want Karig bleek een zeer vaginavriendelijke dokter met gevoel voor humor bovendien. Hij mag blijven. Maar die angstaanjagende jassen moeten eruit.  




Amsterdam, 16 december 2014

Desinfectie

In de wachtkamer van de Eerste Hulp zaten twee vrouwen. Een stel, denk ik. De zieke zat stilletjes en geconcentreerd voor zich uit de kijken. Haar ene hand omklemde een bekertje, haar andere lag op de plek waar het zeer moest doen, tussen navel en borst. Haar partner had twee keer zoveel volume. Ze zat gedraaid op haar stoel om de ander doordringend aan te kunnen kijken. In haar blik lagen alle compassie en liefde die ze in zich had. Haar handen waren voortdurend in de weer met de zieke, aaiden benen, handen, wang. Overacting heet het in de filmwereld. Zou er een vergelijkbare term in de mantelzorg bestaan? Overbezorgd? Nee, dit was meer dan dat. Dit was hypnose. Bevriezing. Geen deppen maar wrijven.
Niet iedereen is in de wieg gelegd voor mantelzorger. Ik zeker niet. Ik kan water halen en samen door tijdschriften bladeren, maar schuifelend mee naar een taxi lopen kost me veel moeite. Op cruciale momenten ben ik ook meestal op de wc om weer eens mijn handen te wassen, want ik zie overal besmettingshaarden en vrees dieren die onzichtbaar doch dodelijk zijn.
Toen ik ooit buddy was bij een doodzieke man raakte ik overspannen van mijn vrijwillige zorgtaken. Daar voel ik me nog steeds schuldig om. Gelukkig ben ik zo nu en dan in de gelegenheid om mijn vroegere zorgfalen goed te maken. Zoals afgelopen vrijdag, toen ik dus samen met een vriendin zes lange uren op de Eerste Hulp van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis doorbracht. Daar zagen we bovengenoemd koppel, knepen in elkaars hand en lachten onderdrukt zo hard dat de reden van onze aanwezigheid daar, een abces ter grootte van een courgette, er spontaan van openbrak. Maar dat bleek pas later, toen mijn vriendin relatief steriel op een onderzoeksbed lag. Had ik dit gemerkt of geweten toen ik naast haar door de Vogue zat te bladeren, dan had ik op de wc een flacon desinfectiezeep leeggedronken en waren we samen nog verder van huis geweest.
Het liep af met een sisser. Vriendin mocht naar huis. Een goede oefening was het wel. Zonder kinderen, man, moeder of zussen in de buurt ben je overgeleverd aan de zorg van wie toevallig tijd heeft en de moeite wil doen jouw krukken te dragen of pijn te verzachten. Vriendin heeft beloofd hetzelfde voor mij te doen als dat nodig mocht zijn. Een hele geruststelling. Mij urenlang doordringend aankijken zal zij niet doen. Het kan echter wel zo wezen dat ze op een moment suprême buiten staat te roken. Maar ik hoop dat ze daar tegen die tijd mee gestopt zal zijn.

Amsterdam, 8 december 2014

Oer

Afgelopen zaterdag leerde ik weven. Een beetje althans, maar genoeg om te weten: ah, wat leuk, en ook mooi, want ik voelde me onderdeel worden van een oeroude, ongeschreven vrouwengeschiedenis. Trouwens als kind weefde ik ook. Minuscule kraaltjes die samen een Indianenarmbandje moesten worden. Zo ver is het nooit gekomen. Ik vermoed dat het wilde leren wandweefsel dat ik momenteel voor ogen heb er evenmin gaat komen. Maar dat gaat het niet om. Het gaat om handen die iets maken. Platbinding. Keper. Ribs. Satijn. En panama.  

marie wevend

Foto (fragment): Heleen Klopper; workshop: Severine Amsing 

Amsterdam, 3 oktober 2013

Schoonheid

Dit vond ik mooi. Nee schitterend. Terwijl ik op Station Zuid op lijn 65 naar de KNSM-laan stond te wachten, reed er een bus van R-net voor. Bij deze vlammend rode bus uit Rotterdam leken onze blauw-witte ineens bleek en fantasieloos. Wat moest die Rotterdamse bus in Amsterdam? Nog voordat ik een antwoord had kunnen formuleren, viel ik in een volgende verbazing. Achter het stuur van die vreemde bus, die zo soepeltjes, haast brutaal, in een Amsterdamse parkeerhaven was gegleden, zat een vrouw. Een oudere vrouw in chador. Alleen haar gezicht en handen piepten uit het diepdonkere bedoeïenenblauw. De chauffeuse was klein, kwam amper boven het stuur uit, maar die capeachtige hoofddoek verleende haar een autoriteit waar geen politiepet tegenop kan. Wat een klasse! Wat een schoonheid. En hoezo heeft Rotterdam haar wel en wij haar niet? 

 

Amsterdam, 7 december 2012

Palen

Bellend met een lid van de MCA (Mode Club Amsterdam) ging het onder andere over Sacha de Boer. 'Wat vind jij daar nou van,' vroeg hij bezorgd, 'dat zij op zulke hoge hakken het Achtuurjournaal presenteert.' Ik had Sacha's palen, de officiële modeterm voor hyperhoge hakken, niet gezien maar wel die van de presentatrice van het Jeugdjournaal. Ook zij was met minstens 12 centimeter verlengd. Wat ik daarvan vind? Wat ik daarvan vind? Ik vind alle schoenen die te hoog, strak of klein zijn om fatsoenlijk op te lopen een teken van zelfgekozen ONDERDRUKKING. Ik draag honderd keer liever een HOOFDDOEK. Daar kun je mee badmintonnen of je kind redden voordat het onder een auto loopt. Op extreem hoge hakken kun je niets en ben je nergens. Dat kwalificeert ze tot een zelfgekozen GEVANGENIS. Bovendien zijn ze een regelrechte flirt met paaldans en PORNO. Maar dat schijnen de fans niet te zien of  - erger nog - wel grappig te vinden. Via welke modemaffia die barkrukken de beschaafde NOS-studio zijn binnengesmokkeld is mij een raadsel. Het zullen toch niet Sacha's eigen pumps zijn? Nee, hoogstwaarschijnlijk zijn ze aangereikt door een stylist. 'Gaaf joh, maken je benen veel langer.' Zeker weten. En ze prononceren je achterwerk en kuiten. Ook dat is waar. Maar waarom zou je het silhouet van een bimbo ambiëren als je het Achtuurjournaal presenteert? Het nieuws is zonder die openlijke automutulatie al akelig genoeg. Ach lieve Sacha ... Ga toch lekker op kousenvoeten achter die desk zitten en ben weer de discrete schoonheid die je altijd was.

 

Amsterdam, 5 december 2012

Hedy

Ingegaan op een uitnodiging van de KNSM-Sociëteit om een avond met Hedy d'Ancona en haar biograaf Leonoor Meijer bij te wonen. Wat ik aan het begin van de avond nog niet wist, maar nu dus wel: ik hou van Hedy. Een geboren stand-upper. Als zij over haar jaren als Europarlementariër vertelt, klinkt het alsof ze samen met André Kuipers allerlei te gekke planeten heeft ontdekt vol buitenaardse wezens die veel geëmancipeerder zijn dan wij. Trouwens, alles wat Hedy met die slepende jarenzestigstem zegt klinkt als uit een andere, swingender wereld. En ze ziet er ook zo mooi uit, weet je wel. Het zwarte jurkje, de rode mond, het piekhaar: net Edith Piaf. Overigens zonder smart of melancholie, want Hedy is een positivo pur sang. Guitig het publiek inkijkend gaf ze ons haar visie op Rutte, Samsom, feminisme, arbeid, Europa. Stuk voor stuk vervelende onderwerpen. Maar toch niet uit de mond van Hedy. O, nee. Zij strooide handenvol geestige anekdotes en intelligente bespiegelingen als pepernoten de zaal in. En wij bukten en sprongen om ze te vangen. Natuurlijk wilde de gespreksleider ook weten wat ze van Spekmans 'nivelleren is een feestje' vond. 'Dom en onhandig.' Bovendien 'ziet de man er niet uit.' Hoe vaak hebben we dat al niet gehoord? Toch wist Hedy deze mededeling moeiteloos boven de status van dooddoener uit te tillen door er perspectief aan toe te voegen. 'Wat zou ik graag een arbeideristisch en ook geil toilet voor hem ontwerpen,' zei ze vol vuur. Arbeideristisch. Geil. Ik probeerde me zo'n outfit direct voor te stellen maar kwam niet verder dan de opgerolde hemdsmouwen en strakke broek van Jerommeke. Toen het tijd was voor signeren durfde ik – uit angst om door haar voor oppervlakkig te worden aangezien – niet naar het ontwerp te vragen. Ik zei iets doms en ging met een nietszeggende opdracht in mijn exemplaar van Hedy, Feministe, politica, actievoerster naar huis. Toen ik de zaal verliet, was het sociëteitsbestuur bij haar aan tafel geschoven. Die mannen kregen een sappige toegift. Deze vrouw moest het met een nagenoeg naakte Hans Spekman doen. Want wat ik ook probeerde, het geil toilet kreeg ik er maar niet overheen gefantaseerd. 

Amsterdam, 6 augustus 2012

Pantyhemel

Vijftien jaar geleden was mijn doodsangst nog groter dan dat ie nu is. Om de vijand beter te leren kennen, knutselde ik voor de Vrije Academie voor Kunsthistorisch Onderwijs een funeraire excursie naar Zorgvlied in elkaar. Ik verdiepte me in de Wet op de Lijkbezorging, leerde symboliek van vlinder en zandloper kennen en prentte de belangrijkste graven in mijn hoofd. Via het familiegraf van Oscar Carré slingerde de wandeling naar het graf van Manfred Langer, oprichter van de iT, wiens begrafenis in 1994 een revolutie in rouwen inluidde. Voor het eerst werd er gedanst op een graf, en flink gedronken bovendien. Langer en ook veel aidsslachtoffers waren zo’n beetje de eersten die hun afscheid bewust vormgaven en daarmee de dood uit de taboesfeer haalden. Inmiddels is de dood ‘een product’ en profileren begraafplaatsen zich zelfs als natuurparken waar van alles te beleven is. De Nieuwe Ooster geeft bomenexcursies en Zorgvlied biedt een schrijvers- of theaterwandeling aan. Wie op eigen houtje beroemde doden wil eren kan bij de ingang een geplastificeerde plattegrond ophalen met daarop 34 graven van beroemde Amsterdammers. Handig, maar ook: hemeltergend seksistisch. De samensteller van de lijst vindt namelijk slechts vier dode vrouwen de moeite van het vermelden waard, terwijl er dertig mannennamen worden genoemd, waaronder Harry Mulisch en Hans van Mierlo maar ook Willem Endstra en Bobby Farrell (‘Boney M’, staat er tussen haakjes achter, omdat je anders echt niet weet wie de man is). Vier van vierendertig! Zelfs op het kerkhof is sprake van een pantyplafond, want je gaat mij niet vertellen dat er niet veel meer belangrijke vrouwen begraven liggen. Om dat te bewijzen, ging ik ze zoeken. Toegegeven, je loopt eerder tegen nog meer bekende mannen aan, maar ik heb minstens vijf vrouwen gevonden die zo op het plattegrondje kunnen, onder wie Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans alias Vasalis, de meest gewaardeerde Nederlandse dichter. Binnenkort loop ik mee met de schrijverswandeling en als de gids het waagt om alleen de graven van mannelijke auteurs te behandelen, ben ik van plan een gat in het pantyplafond te schreeuwen door heel hard Vasalis, Vasalis, Vasalis te gaan roepen, net zo lang totdat ik van het terrein wordt verwijderd of totdat de lijst wordt aangepast. En wat die doodsangst betreft. Ga naar Woody Allen, a documentary en zie tot wat voor schoonheid en jolijt de vrees der vrezen kan leiden. De onvermijdelijke ontmoeting met de tall dark stranger is Woody’s primaire drijfveer om films te maken. En vrouwen, dat ook.