Mariette Wijne

Recent werk

Op deze plek vind je een verzameling columns die nergens anders te lezen waren. Ik vond inspiratie op straat, in de trein, voor de tv of in een boek. Blader door een hoofdstuk dat je interessant lijkt of voer een (on)willekeurige zoekterm in en laat je verrassen. Veel genoegen!

Amsterdam , 1 juli 2021

Als Snijders

De jongste zus van Cees van Gemenah woont aan de ongeverfde kant van de Watergraafsmeer. In haar krappe benedenwoning ruikt het naar schimmel en naar de wierook waarmee ze de kelderlucht probeert te verhullen. Er zitten lange scheuren in de muren. Ze poetst haar tanden naast de vaat. Van scheefhuur is geen sprake. Een substantieel deel van haar inkomen gaat op aan het abonnement op een ochtendblad, dat ze dagelijks vanuit statusangst en met veel moeite leest. In de zomer van 2007 valt haar oog (betere woorden even niet voorhanden) op de voorpagina op een stukje van een gastcolumnist. Het gaat over een Nederlandse caravan op een Franse camping. Er lopen bewakers met honden langs de afrastering. Het is niet duidelijk wie zich voor of achter het hek bevindt. Ze leest de column drie keer en siddert. 's Middags fietst ze naar de boekwinkel op het plein en vraagt naar het werk van de haar onbekende schrijver. Ze koopt een bundel met zeer korte verhalen uit de periode 2001-2004 met als titel Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk. Afgekort: Bidinald. 

Bidinald, Bidinald, Bidinald.

Voortaan wil ze schrijven als deze langoor*. Een jaar later stopt ze met drinken. 

* Een woord voor wijze man (Tao) 

10 april 2021

Al dat

sjouwen met gevonden planken 
naar drie en dan vier hoog
al dat zagen en schuren 
gronden en lakken 

al het bladeren door boeken en tijdschriften op zoek naar een kleur 
een kleur! 
al dat vergelijken en naar binnen loeren bij vreemden 
het afkijken en origineel proberen te zijn

al die potten vol identiteit 
en zie mij eens, zie hoe ik mij zelf al niet meer ben 
maar een ander 
iemand die weet heeft van 
Memphis - Bauhaus - Shaker -
kijk mij eens mijn klassieken kennen
en zie, zie hoe ik de meubels meng 
 
al dat schuiven, keren en formeren 
al het gepriegel in mijn poppenhuis 
tot ik rust zal hebben 
op mijn plek 
zal staan 
waar een pijl van licht dat ene woord op de drempel van een perfect ingericht gedicht 
aanwijst 

Amsterdam, 2 februari 2021

Palmfictie

Mijn oog leg ik tegen het gekartelde gat. Mijn voorhoofd raakt het koele karton. Wanneer ik gewend ben aan het donker ben ik gewend aan het donker en zie ik nog altijd niets. Ik zucht. Met tegenzin til ik mijn hand op en steek mijn rechterwijsvinger door het gat. Ik krom mijn vinger en tast langs de wand op zoek naar de uitstulping. Ik krab over de muur als over een kuit waarop ik een muggenbeet vermoed. Ik vind de korrel, druk en achter in de doos knipt een lampje aan. Het hangt boven een luciferdoos. De lade staat open. Onder een gevouwen zakdoek en stapel ronde watten ligt hij te slapen. Hij roert zich als het licht aan gaat. Ik schud met de doos en zie hoe hij mager en wit zijn bed uit vlucht en vliegensvlug de hoek inkruipt. Magda had me voorbereid op wat ik zou zien. Maar hoe de angst van de man zou ruiken had ze me niet verteld. 

Amsterdam, 9 januari 2021

Koffiemelk

Ik lig in een geleend bed. Met een verboden man. In een huis dat niet van ons is. In een slaapkamer waarvan ik dacht (gezien het stel dat hier normaal gesproken slaapt) dat ie moderner zou zijn. Lichter. De loodzware meubelen mogen echter de pret niet drukken. Het is goed met deze man. Hij heeft er plezier in. We praten meer dan dat we dat. Dat zal de komende zeven jaar zo blijven. We zullen praten, discussiëren en ruziemaken. Maar nooit praten als in 'ik voel me zo, hoe voel jij je?', maar ons verschuilen achter veilige onderwerpen als kunst, eten, muziek, een stad die we bezochten. 

Terwijl ik daar onder mijn warme aanstaande verloofde lig is mijn hoofd er niet bij. En ook mijn verlangen is op iets buiten het bed gericht. Als de naald van een kompas wijzen mijn gedachten naar een fietsenwinkel in de Eerste Van Swindenstraat. In de werkplaats van deze winkel wordt een fiets op mijn lichaam afgesteld. Het is wat ze noemen een hybride. Iets tussen een racefiets en mountainbike in. Een goudkleurige Batavus. Die grote aankoop vormt het bewijs dat de antidepressiva werken. 

De geest is uit de fles. Terwijl de man mijn lichaam streelt en een minicollege over het begrip alter stil in de kunst weggeeft, fantaseer ik over mijn eerste fietstocht door de polder op zo'n zomeravond dat voor schuren bij boerderijen oudere echtparen in tuinstoelen luidruchtig de koffiemelk door hun kopje roeren.